Persbericht over de zomer- en wintertijd
In oktober 2018 heeft eerste minister Charles Michel voorgesteld om een opiniepeiling bij de Belgische bevolking te houden en de tijdregeling in overleg met de buurlanden vast te leggen.
Deze peiling geeft gevolg aan het voorstel van de Europese Commissie om de zomer-/wintertijd af te schaffen. Op basis hiervan is het aan de lidstaten om dit voorstel te aanvaarden en hun voorkeur voor het zomer- of winteruur kenbaar te maken, waarna er op Europees niveau harmonisatie zal plaatsvinden.
Deze opiniepeiling werd uitgevoerd op initiatief van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister in het kader van een overheidsopdracht. De resultaten van de peiling zijn nu beschikbaar.
De opiniepeiling bestaat uit twee delen: een deel via een online vragenlijst voor de burgers en een ander deel via telefonische interviews met deskundigen uit de domeinen waarop de uursverandering een invloed heeft.
Tussen 9 en 17 augustus 2019 werd een panel van 2 000 burgers (dat representatief is voor de Belgische bevolking) gecontacteerd om een twintigtal vragen te beantwoorden. Ze kregen de mogelijkheid om voor en na het lezen van een lijst van voor- en nadelen voor elk voorgesteld alternatief te stemmen.
Uit de resultaten van de opiniepeiling blijkt dat de meerderheid van de Belgische bevolking voorstander is van het afschaffen van de zomer-/wintertijd (83% van de respondenten).
Na het lezen van de voor- en nadelen van elk alternatief hebben de respondenten de volgende keuzes gemaakt.
Als ze moeten kiezen tussen winter- en zomeruur, is er een lichte voorkeur voor het winteruur. 50% van de respondenten staan in meer of mindere mate genuanceerd achter het winteruur, tegenover 45% van de respondenten achter het zomeruur.
47% van de respondenten in het Waalse Gewest, 51% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 52% in het Vlaamse Gewest kozen voor het winteruur.
49% van de respondenten in het Waalse Gewest, 42% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 43% in het Vlaamse Gewest kozen voor het zomeruur.
De respondenten die voorstander zijn van de twee opties zijn relatief gelijk verdeeld over de drie gewesten.
Het pragmatisme overheerst: 79% van de Belgen is van mening dat het belangrijk is dat dezelfde tijdregeling als in de buurlanden wordt ingevoerd. Dit om de uitwisselingen en communicatie tussen de landen niet te belemmeren en het de bevolking en de bedrijven niet moeilijk te maken.
Wat het luik "deskundig advies" betreft, wordt hierover in de meeste adviezen over Veiligheid en Criminaliteit, Economie, Transport, Buitenlandse Zaken, Gezondheid, Landbouw, Werkgelegenheid, Energie en Grensoverschrijdende Samenwerking geen uitgesproken standpunt ingenomen (waarbij voor de laatste drie sectoren de voorkeur wordt gegeven aan overleg met de buurlanden). Alleen de sectoren Sport & Recreatie en Toerisme zouden voorstander zijn van de zomertijd.
Het is aan de volgende regering om zich over de harmonisatie van de tijdsregeling op Europees niveau te buigen. De resultaten van de opiniepeiling zijn een van de elementen van het dossier op basis waarvan België zich bij de Europese Unie zal positioneren via coördinatie tussen de federale staat en de deelgebieden.