Maar wat willen vrouwen toch?
Voor niemand nog echt nieuws: de gelijkheid van mannen en vrouwen is reeds sinds decennia op weg, maar het einde is nog steeds niet in zicht. Is het nu het domein van werk, arbeidsvoorwaarden, sociale zekerheid, fiscaliteit, gezondheid, mobiliteit, huisvesting, gendermainstreaming of de strijd tegen geweld, de overheid kan beter.
Voor het eerst in de geschiedenis hebben de drie raadgevende Raden van Gelijkheid van mannen en vrouwen op federaal, Brussels en Waals niveau hun respectievelijke eisen gebundeld om de beleidsverantwoordelijken te overtuigen om de discriminaties grondig aan te pakken en om hun beleid op deze domeinen te coördineren. Een minister voor de Gelijkheid van mannen en vrouwen is niet te veel gevraagd om een echt beleid te voeren inzake Gendermainstreaming1 en een systematische Genderbudgeting2 (zoals in het Brussels Gewest).
In het Memorandum worden vele acties vermeld maar binnen de strijd tegen ongelijkheden zijn er enkele met prioriteit.
Vooreerst, uit veiligheid en om nieuwe ongelijkheden te voorkomen, moeten ontwerpen van regelgeving worden geanalyseerd op basis van cijfergegevens en statistieken uitgesplitst naar geslacht. Binnen een regelgevend verbeteringsproces lijkt het tevens aangewezen dat de kwaliteit van de gendertest3 gecontroleerd wordt door onafhankelijke instanties met rechtstreekse verslaggeving aan betrokkenen.
De onstuitbare opmars van vrouwen naar de arbeidsmarkt is grotendeels gebeurd langs de deeltijdse arbeid, dienstencheques en uitzendarbeid. Hun loon voor dezelfde functie en arbeidstijd is nog steeds 8% lager dan dat van mannen. Het spreekt voor zich dat de wet van 22 april 2012 betreffende loonkloof streng moet worden toegepast, met inbegrip van de extralegale voordelen. Een uniforme verhoging van de lonen zou bijdragen kunnen leveren aan het dichten van de kloof. Maar een rem zetten op de deeltijdse arbeid is het meest urgente. Meer dan 44% van de vrouwen werkt deeltijds. Dit arbeidsregime stelt deeltijders niet in staat om een economische onafhankelijkheid op korte en lange termijn te verwerven en leidt niet tot een gelijke verdeling van de familiale taken binnen een koppel. In dat opzicht is het verlengen en het verplicht stellen van het geboorteverlof een stap zijn in de goede van een betere verdeling.
Binnen de sociale zekerheidsuitkeringen bestaat er nog steeds het systeem van de afgeleide rechten die de koppels waar een van de partner niet werkt, bevoordeligt. Rechten en verhogingen in de werkloosheid, de ziekteverzekering en de pensioenen worden hen toegekend zonder dat zij ooit hiervoor een bijdrage hebben betaald. De vervanging van het systeem door het creëren van eigen rechten (individuele rechten) blijft een belangrijke eis : de pensioenen van de alleenstaanden zouden moeten verhoogd worden tot het bedrag van het gezinspensioen en de uitkeringen voor werkloosheid en ziekte van de samenwonenden zonder gezinslast tenminste tot het bedrag van de alleenstaanden.
In dezelfde lijn moeten de personenbelastingen gesteund zijn op een strikte individuele basis.
De gezondheidsplannen moeten meer rekening houden met de typische vrouwelijke patalogieën, bewustmakingscampagnes over preventie voorzien, tijdens de vorming van gezondheidswerkers hen attent maken op de verschillen tussen vrouwen en manen…de voorbehoedsmiddelen moeten voor vrouwen en mannen volledig worden terugbetaald tot de leeftijd van 25 jaar. De perinatale onderzoeken moeten toegankelijk zijn voor alle zwangere vrouwen.
Eenoudergezinnen zijn voor 85% vrouwen, en dat cijfer neemt toe, en 83% van de eenoudergezinnen hebben kinderen. Het armoederisico van deze groep alleenstaande ouders is sterk toegenomen in vergelijking met het tweeoudergezinnen. De vergoedingen die hen worden toegekend op het vlak van gezinsbijslagen, huisvesting, gezondheid, fiscaliteit…vragen om een meer globale en efficiëntere visie. In het bijzonder zou DAVO (Dienst voor alimentatievorderingen), belast met het innen van niet betaalde alimentatie- gelden, zou op een meer structurele versterking moeten kunnen rekenen en op meer publiciteit. De verplaatsingen van vrouwen verschilt van deze van mannen, voornamelijk omdat zij de mobiliteit van het hele gezin regelen met vaak korte trajecten.
Het openbaar vervoer zou meer attent moeten zijn om het mobiliteits- en veiligheidsbeleid aan te passen aan vrouwelijke gebruikers.
Sinds verschillende jaren is de dakloosheid bij vrouwen toegenomen. Voorafgaand aan eventuele maatregelen zijn cijfers uitgesplitst per geslacht dringen nodig.
Overal is er geweld op vrouwen; in de straat, op de arbeidsplaats, in de gezinnen. De Raden vragen een correcte toepassing van het Verdrag van Istanbul, geratificeerd op 1 maart 2016, wat een globaal actieplan ter bestrijding van geweld vereist met transversale aanpak (migratie, verslaafdheden, financiële moeilijkheden, echtelijke dominantie...) ondersteund door een algemene kaderwet en voorzien van een eigen en voldoend budget. Dit plan moet een strategie weerspiegelen die door alle federale (Justitie, Economie, Binnenlandse Zaken, Gezondheid, Buitenlandse Zaken) en gefedereerde entiteiten wordt gedeeld, in samenspraak met de verenigingswereld.
1 Het integreren van de gelijkheid van vrouwen en mannen in alle beleidsdomeinen
2 Het integreren van de gelijkheid van vrouwen en mannen bij het opstellen en de opvolging van het budget
3 Analyse van de impact van voorstellen van regelgeving om de besluitvorming te objectiveren en te neutraliseren.
Perrscontact:
Dominique De Vos (FR) 0474 98 75 00, domie.devos@outlook.com
Annemie Pernot (NL) 016 25 12 90, annemie.pernot@skynet.be
Secretariaat
Kathianna Tamara Oppenhuizen (NL) 02 233 42 94,
KathiannaTamara.OPPENHUIZEN@igvm.belgie.be
Link:
http://www.raadvandegelijkekansen.be/nl
https://www.cesewallonie.be/instances/conseil-wallon-de-legalite-entre-hommes-et-femmes-cwehf
http://www.adviesraad-gelijke-kansen.irisnet.be/