Wijziging omtrent de opdrachten en taken van civiele veiligheid uitgevoerd door de hulpverleningszones
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon een ontwerp van koninklijk besluit goed dat het koninklijk besluit wijzigt dat de opdrachten en taken van civiele veiligheid bepaalt, uitgevoerd door de hulpverleningszones van de brandweer en de operationele eenheden van de civiele bescherming.
Het ontwerp heeft als doel om de vereiste te schrappen dat men houder moet zijn van een graad die gelijk is aan of hoger is dan kapitein om de leiding van de operaties te verzekeren in geval van een gezamenlijke interventie van meerdere zones of van een zone en de civiele bescherming. Hierdoor zal de leiding van de operaties toevertrouwd worden aan de officier met de hoogste graad van de zone op wiens grondgebied de interventie plaatsvindt. Het kan dus in voorkomend geval gaan om een luitenant.
Vroeger hebben de federaties immers geëist, om de kwaliteit van de interventies te verzekeren, dat de bevelvoering verzekerd zou worden door een kapitein. Gelet op de uitbreiding van de huidige opleiding van de luitenant, wordt deze graad als voldoende beschouwd om een gezamenlijke interventie te leiden. Er wordt bovendien aan herinnerd dat de functiebeschrijving van luitenant bepaalt dat de luitenant een operationele leidinggevende is die bevoegd is om de interventie van verschillende interventieteams te coördineren.
Het ontwerp wordt ter ondertekening voorgelegd aan de Koning.
Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 juni 2014 tot bepaling van de opdrachten en taken van civiele veiligheid uitgevoerd door de hulpverleningszones van de brandweer en de operationele eenheden van de civiele bescherming en tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 februari 2006 betreffende de nood- en interventieplannen