Overtredingen inschrijvingen voertuigen: van 1e naar 2e graad
Vanaf maandag 1 oktober worden, op initiatief van de FOD Mobiliteit en Vervoer, een reeks overtredingen die te maken hebben met de inschrijvingen van voertuigen, van de 1e naar de 2 graad ingeschaald.
Concreet kunnen zo overtredingen die het mogelijk maken om aan een vervolging te ontsnappen, strenger bestraft worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om een onleesbare of slecht geplaatste nummerplaat. Dit soort overtredingen bemoeilijken de identificatie van voertuigen en eigenaars door de politie, wat een eventuele bestraffing voor bijvoorbeeld verkeersovertredingen zou kunnen verhinderen. Tussen 2010 en 2014 ging het jaarlijks om zo’n 47.000 overtredingen. Een strengere bestraffing kadert dan ook in een beleid dat tot een betere verkeersveiligheid moet leiden.
Bovendien zullen de zwaarste overtredingen door het College van Procureurs-Generaal toegevoegd worden aan de lijst van overtredingen waar geen onmiddellijke inning voor mogelijk is. Die overtreders zullen dus voor de rechter moeten komen.
In ons land bestaan er 4 verschillende graden van verkeersovertredingen die bepalen hoe zwaar de straf voor de overtreder is. Hoe hoger het risico op een ongeval, hoe zwaarder de sanctie. Een overtreding van de 1e graad wordt beschouwd als minder gevaarlijk dan een overtreding van de 4e graad.
1. Een voertuig in het verkeer te hebben gebracht dat niet is ingeschreven of dat niet de kentekenplaat draagt die bij de inschrijving werd toegekend;
2. Voor een persoon die in België verblijft, een voertuig in het verkeer te hebben gebracht zonder het in het repertorium van de voertuigen, zoals bedoeld in artikel 6 van het besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, te hebben ingeschreven, zelfs als dit voertuig al in het buitenland was ingeschreven;
3. Voor een persoon die in het buitenland verblijft, een voertuig in het verkeer te hebben gebracht zonder het te hebben ingeschreven in een lidstaat van de Europese Unie of in een Staat die partij is bij de verdragen inzake het wegverkeer, en zonder dit voertuig te hebben voorzien van de kentekenplaten die door de wetgeving van de Staat waar het voertuig is ingeschreven, zijn voorgeschreven;
4. Een voertuig met een tijdelijke inschrijving in het verkeer te hebben gebracht zonder de voor deze inschrijving opgelegde voorwaarden te hebben nageleefd;
5. Een voertuig in het verkeer te hebben gebracht met een kentekenplaat waarvan het inschrijvingsnummer, de reliëfstempel of de metalen plaat, werd veranderd;
6. Een voertuig in het verkeer te hebben gebracht zonder de voorwaarden voor de plaatsing en de reproductie van de kentekenplaat te hebben nageleefd;
7. Een voertuig met een “proefrittenplaat” in het verkeer te hebben gebracht zonder de voor deze inschrijving opgelegde voorwaarden te hebben nageleefd;
8. Een voertuig met een “handelaarsplaat” in het verkeer te hebben gebracht zonder de voor deze inschrijving opgelegde voorwaarden te hebben nageleefd;
9. De inschrijvingsbewijzen "proefritten" of "handelaar" niet te hebben vertoond op een vordering van een ambtenaar of beambte bevoegd om toezicht uit te oefenen op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en de ter uitvoering daarvan genomen reglementen.