Definitie van de plaatsen die een bijzonder veiligheidsrisico inhouden en die in aanmerking komen voor uitzonderingsregels in het kader van de camerawet
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon een ontwerp van koninklijk besluit goed de plaatsen waarvoor specifieke regels op vlak van camerabewaking gelden.
De camerawet bepaalt, sinds de wijziging door de wet van 21 maart 2018, dat voor bepaalde plaatsen die een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, bepaald door een in ministerraad overlegd koninklijk besluit:
- de verantwoordelijke voor de verwerking kan beslissen om de bewakingscamera('s) te richten op de perimeter rechtstreeks rond de plaats
- de beelden maximum drie maanden kunnen worden bewaard in plaats van één
- de beelden in real time kunnen worden overgezonden aan de politiediensten, na afsluiting van een overeenkomst met de betrokken politiedienst en de verantwoordelijke voor de verwerking
Het ontwerp stelt voor elk van deze drie regels een lijst van plaatsen vast, waarbij elke lijst wordt aangepast aan de bepaling in kwestie. Het gaat dus alleen om locaties die een bijzonder veiligheidsrisico inhouden, wat de toepassing van deze regels rechtvaardigt (bv. luchthavens met commercieel verkeer).
Het ontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.