Historisch klimaatakkoord voor de scheepvaartsector
De Internationale Maritieme Organisatie (IMO), een agentschap van de Verenigde Naties, is vandaag tot een historisch akkoord gekomen om de uitstoot van schepen significant te verminderen en uiteindelijk volledig uit te faseren. Door deze beslissing wordt een significante koerswijziging ingezet. De internationale scheepvaartsector krijgt hierdoor een duidelijk signaal welke richting ze uit moet.
België heeft steeds voor zeer ambitieuze klimaatdoelstellingen gestreefd binnen IMO. Zoals gebruikelijk in internationale organisaties moet altijd een compromis worden gevonden – in dit geval tussen 172 landen. De deal stelt dat de totale uitstoot tegen 2050 met minstens 50% gereduceerd moet worden ten opzichte van 2008. Bovendien wordt sterk de nadruk gelegd op een totale vermindering van 100%. Zo blijft de beslissing in lijn met de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs van 2015. Deze cijfers kunnen ten slotte nog herzien worden nadat het VN IPCC rapport wordt gepubliceerd. Dit rapport is voorzien voor oktober.
België heeft in de aanloop van dit akkoord sterk samengewerkt met de Pacific eilanden. Deze eilandstaten voelen de impact van de opwarming van de aarde en de stijgende zeespiegel het hardst. Zonder ambitieuze klimaatdoelstellingen dreigen vele van deze staten zelfs te verdwijnen. Daarom is Staatssecretaris De Backer een partnerschap aangegaan met de Solomoneilanden en heeft hij samen met hen en de Marshalleilanden de High Ambition Coalition binnen de IMO geleid. De High Ambition Coalition is een groep landen die een voortrekkersrol opnemen in de strijd tegen de klimaatopwarming. Deze coalitie werd initieel gestart door wijlen Tony de Brum, “de held van het klimaatakkoord van Parijs’.
Helaas hebben Saudi-Arabië, Brazilië (nochtans lid van de High Ambition Coalition tijdens het klimaatakkoord van Parijs) en de Verenigde Staten zich verzet tegen specifieke delen van deze beslissing uit vrees dat het hun handel en groei zou kunnen benadelen of omdat er nog niet voldoende informatie is om een absolute reductie vast te leggen. De internationale handel - die voor meer als 80% over zee gebeurt - is de historische motor van welvaart en vrede. Zonder dit akkoord, zouden de kosten van klimaatopwarming veel groter worden dan de kosten van omschakeling naar een groene economie. De wereldhandel en properdere schepen hoeven bovendien niet wederzijds exclusief te zijn. Onze Belgische reders bewijzen dit door sterk in te zetten op de decarbonisering van de sector. Van de energie-efficiënte technologieën die je nu ontwikkelt, kan je later de vruchten plukken en je marktpositie versterken. De internationale scheepvaart speelt bij uitstek in een geglobaliseerde markt waar de prijs gedicteerd wordt door eenzelfde vraag en aanbod wereldwijd.
Ook de Marshalleilanden zijn hiervan een goed bewijs. Tony de Brum pleitte dan misschien wel voor het terugdringen van de CO2-uitstoot van de scheepvaart, de Marshalleilanden zijn zelf quasi volledig afhankelijk van de scheepvaart voor de aanvoer van voedsel en andere goederen. Sterker nog: de eilandengroep heeft wereldwijd de op één na meeste schepen onder haar vlag varen. Het toont aan dat het koesteren van onze wereldhandel en ons klimaat hand in hand kan gaan.
De Backer: “Dit is een belangrijk akkoord want de het is de eerste keer dat de scheepvaart aanvaardt dat er uitstootreductie komt. Alleen door internationaal samen te werken kunnen we de klimaatverandering tegengaan. En iedereen moet daarvoor een inspanning leveren. Ook de scheepvaart. Het was tijd om ook voor het waterverkeer doelstellingen op te leggen. Wij hebben de lat altijd al hoog gelegd. Ik ben blij dat de landen van de IMO ons daarin gevolgd zijn. Onze Belgische reders zijn trouwens ‘leaders by example’ bij het verminderen van de CO2-uitstoot. Zij zullen hun expertise delen met de andere landen om ervoor te zorgen dat ook zij minder CO2-uitstoten.”
Meer info:
Sven Heyndrickx
Woordvoerder FOD Mobiliteit en Vervoer
0463/83.64.90
pers@mobilit.fgov.be