Het geboorteverlof bij doodgeboorte van een kind: de Raad van de Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen vraagt meer inlevingsbereidheid voor de co-ouders.
De Raad van de Gelijke Kansen voor mannen en vrouwen heeft op 8 december 2017 een advies uitgebracht over de verschillende verlofregelingen die van toepassing zijn voor de co-ouder bij de doodgeboorte van een kind. Uit de analyse van de reglementaire bepalingen en van de administratieve gebruiken blijkt dat er nood is aan duidelijkheid en verbetering.
De bevalling van een levenloos kind is een persoonlijke tragedie voor de moeder, maar ook voor de andere partner. Gelukkig gaat het in België om een zeer beperkt aantal. In 2014 ging het om 596 kinderen op een totaal van 123.755 geboortes (jongens en 287 meisjes). De Raad is van mening dat de sociale wetgeving beide partners moet helpen en beide partners van juridische moeilijkheden moet besparen wanneer zij met dergelijke gebeurtenis worden geconfronteerd. De Raad wijst ook op de vele verschillende situaties die zich kunnen voordoen binnen koppels : gehuwd-zijn of samenwonend (wettelijk of feitelijk), zelfde geslacht of verschillend.
Op dit ogenblik kan de meeouder aanspraak maken op het (wettelijk of feitelijk) geboorteverlof (vroeger vaderschapsverlof genoemd) van 10 dagen en op het omstandigheidsverlof van 3 dagen ingeval van overlijden van het kind. Daarnaast moet de regeling van de openbare sector ook onder de loep worden genomen.
De huidige regelingen voor de werknemers tonen aan dat :
- er problemen kunnen zijn bij de toekenning van het geboorteverlof aan de co-ouder (10 dagen) als de ouders niet gehuwd zijn of wanneer de verwantschap van de co-ouder met het kind niet is vastgesteld. De wettelijke voorwaarde om in dat geval het bewijs te leveren dat het kind zijn woonplaats heeft bij de moeder, kan immers niet geleverd worden als het kind doodgeboren is. De Raad stelt voor om die voorwaarde te schrappen.
- het omstandigheidsverlof, recht op 3 dagen verlof bij overlijden van een kind van zijn/haar echtgenoot/echtgenote, geldt voor de wettelijk samenwonenden maar niet voor de feitelijk samenwonenden
Voor de openbare sector lijken er op het eerste zicht minder problemen. Maar verder grondig onderzoek van de reglementeringen op de verschillende niveaus is nodig (federaal, gewestelijk, gemeenschappen, en lokaal enz…).
De Raad verwijst naar het voorstel van Richtlijn van Europese Commissie over “het evenwicht tussen werk en privéleven” van 26 april 2017 waarbij gepleit wordt voor een betere combinatie van gezin en arbeid. De Raad heeft hierover reeds een positief advies n°153 uitgebracht op 8 september 2017. De Raad heeft bij de regering aangedrongen om de richtlijn te steunen met het oog op een goedkeuring door de Raad van de EU. Met dit advies wil de Raad een stapje verder gaan.
Bij deze gelegenheid brengt de Raad de vraag in herinnering naar een betere sociale bescherming van de werkneemster die een miskraam heeft gehad (Advies n°148 van 9 oktober 2015) waaronder een bescherming tegen ontslag. Tot op heden heeft de federale regering nog geen gevolg gegeven aan dit advies.
Ook begeleidende en psychologische maatregelen voor beide leden van het koppel dat geconfronteerd wordt met het verlies van een kind, zijn nodig . De Raad vraagt aan de bevoegde overheden en aan de mutualiteiten verdere ondersteunende maatregelen te blijven aanbieden en uitbreiden.