Maatregel ten gunste van de verwanten van vermisten in Azië
Op voorstel van Mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad het voorontwerp van wet goed, betreffende de verklaringen van overlijden ingevolge de ramp van Zuid-Oost Azië op 26 december 2004.
Op voorstel van Mevrouw Laurette Onkelinx, Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie, keurde de Ministerraad het voorontwerp van wet goed, betreffende de verklaringen van overlijden ingevolge de ramp van Zuid-Oost Azië op 26 december 2004.
De gerechtelijke verklaring van overlijden Het voorontwerp beoogt het vergemakkelijken van de officiële vaststelling van overlijden van vermisten in het kader van deze catastrofe. Krachtens de artikels 77 en volgende van het Burgerlijk Wetboek kan men enkel een akte van overlijden opgestellen op basis van verklaringen van getuigen van het overlijden. Hieruit volgt dat een materiële verklaring van het overlijden vereist is. Globaal gezien is deze vaststelling niet mogelijk ten aanzien van vermisten. De wetgeving aangaande de afwezigheid (artikels 112 en volgende van het Burgerlijk Wetboek) regelt thans de toestand van de vermisten. Die wetgeving is niet aangepast aan de huidige situatie, aangezien deze erop gericht is de toestand te regelen bij het afwachten van een eventuele terugkeer van de vermiste. Bovendien beschermt dit stelsel hoofdzakelijk de rechten en belangen van de afwezige en dit is vaak ten nadele van zijn verwanten. Een gerechtelijke procedure voor de regeling van de burgerlijke stand van de vermisten. Het voorontwerp voorziet in een gerechtelijke procedure die de regularisatie beoogt van de burgerlijke stand van de personen die hoogst waarschijnlijk zijn overleden ten gevolge van de vloedgolf van 26 december 2004. Het ontwerp biedt een oplossing voor de rechtsonzekerheid van hun lot en neemt tegelijk de regels inzake voorzichtigheid die noodzakelijk zijn op het vlak van deze kiese aangelegenheid in acht. De wet is van toepassing op personen met de Belgische nationaliteit of op personen die op het tijdstip van hun verdwijning hun woonplaats in België hadden. We dienen erop te wijzen dat deze wet niet van toepassing is, wanneer men een akte van overlijden kon opgestellen voor de personen die overleden als gevolg van deze ramp. Wanneer een Belgische onderdaan overleden ingevolge deze ramp kon worden geïdentificeerd, kunnen diplomatieke en consulaire ambtenaren dus een akte opstellen tot vaststelling van zijn overlijden, overeenkomstig de wet van 12 juli 1931 betrekking hebbende op zekere akten van de burgerlijke stand en op de bevoegdheid der diplomatieke en consulaire ambtenaren inzake burgerlijke stand. Hoe verloopt de procedure? 1. Het indienen van het verzoekschrift Het verzoekschrift kan worden ingediend door de procureur des konings of door de bloedverwanten bij de rechtbank van eerste aanleg van de laatste woonplaats in België van de vermiste. Als deze laatste nooit een verblijfplaats in België heeft gehad, wordt het rechtstreeks ingediend bij de rechtbank van eerste aanleg van Brussel. 2. Het onderzoek De procureur des konings verzamelt alle nuttige inlichtingen, in voorkomend geval bij de echtgenoot, de samenwonende persoon, en de bloed- en aanverwanten in de erfelijke graad van de betrokken persoon. Hij zal zich ook kunnen richten tot de FOD Buitenlandse Zaken en tot de diplomatieke en consulaire ambtenaren in het buitenland opdat deze laatsten hem alle inlichtingen en afschriften van bescheiden meedeelt die hij nuttig acht. 3. Het in staat stellen van de zaak en het vonnis Van zodra het onderzoek is afgerond, zal de zaak gebracht worden voor de rechtbank van eerste aanleg die haar vonnis zal wijzen. De gerechtelijke beslissing tot verklaring van overlijden wordt overgeschreven in de lopende registers van de burgerlijke stand van de laatste woonplaats in België van de overledene. Deze fungeert als akte van overlijden. 4. Mogelijkheid tot herziening en nietigverklaring van de beslissing Het voorontwerp voorziet niettemin in de mogelijkheid om de beslissing te herzien en nietig te verklaren wanneer bewezen is dat de overleden verklaarde persoon in leven is. Zo ook kunnen de vonnissen en arresten die een verzoek tot verklaring van overlijden verworpen hebben, het voorwerp zijn van een herziening ingeval nieuwe bewijsgronden worden gevonden. Het voorontwerp van wet biedt aldus de mogelijkheid om zo vlug mogelijk de toestand van de bloedverwanten van de slachtoffers op te helderen met name op het vlak van nalatenschap, verzekeringen en overlevingspensioen.