Gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken Jan Jambon en minister van Justitie Koen Geens een ontwerp van koninklijk besluit goed met betrekking tot de gemeenschappelijke gegevensbank Haatpropagandisten.
Op 14 april 2016 heeft de Kamer een amendement gestemd bij de wet op het politieambt waardoor op wettelijk vlak de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie de mogelijkheid krijgen om gemeenschappelijke gegevensbanken op te richten in het kader van de preventie van en de strijd tegen terrorisme en extremisme dat kan leiden tot terrorisme. Die gemeenschappelijke gegevensbanken maken het voor verschillende diensten die over verschillende bevoegdheden beschikken mogelijk om hun gegevens en informatie te delen om zo doeltreffender te zijn in de strijd tegen deze fenomenen.
De wet bepaalt dat de oprichting van een gemeenschappelijke gegevensbank moet gebeuren via een koninklijk besluit dat wordt overlegd in de ministerraad. Het bleek noodzakelijk om een ontwerp van koninklijk besluit op te stellen dat specifiek betrekking heeft op de ‘Haatpropagandisten’ bovenop de gegevensbank Terrorist Fighters die exclusief betrekking heeft op de Foreign Terrorist Fighters en de Homegrown Terrorist Fighters. In het kader van een geïntegreerde en integrale aanpak moet ook het preventieve aspect worden uitgewerkt net als de opvolging van problematische radicalisering en extremisme dat tot terrorisme kan leiden. Concreet worden de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersonen, van de feitelijke verenigingen en de door hen aangewende middelen bedoeld. Deze voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
- de haatpropagandist heeft als doelstelling om schade te berokkenen aan de beginselen van de democratie of de mensenrechten, aan de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat
- de haatpropagandist rechtvaardigt het gebruik van geweld of dwang om deze doelstelling te bereiken
- de haatpropagandist geeft blijk van zijn intentie om schade te berokkenen en van de rechtvaardiging tot het gebruik van geweld of dwang ten aanzien van een of meerdere andere entiteiten door middel van concrete acties of kanalen
- de haatpropagandist handelt met de bedoeling om een radicaliserende invloed uit te oefenen op andere personen
- er moet een aanknoping zijn met België
Het ontwerp identificeert bovendien de technische beheerder (federale politie) en de operationele verantwoordelijke (OCAD). Daarnaast wordt ook een consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer aangeduid. Het ontwerp regelt tevens de communicatie naar andere Belgische diensten en overheden net als de informatie-uitwisseling tussen de Belgische en buitenlandse diensten.
Het ontwerp mag voor spoedadvies voorgelegd worden aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en vervolgens aan het advies van de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank “haatpropagandisten” en tot uitvoering van sommige bepalingen van de afdeling 1bis “het informatiebeheer” van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt