Uitvoering van de wet betreffende werkbaar en wendbaar werk op het vlak van het investeren in de opleiding
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Werk Kris Peeters een ontwerp van koninklijk besluit goed houdende uitvoering van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk wat betreft het investeren in de opleiding.
Het ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel de bepalingen betreffende de individuele opleidingsrekening uit te voeren door de minimumvermeldingen op te sommen die dienen te worden opgenomen in de opleidingsrekening. Het legt eveneens vast op welke wijze het aandeel van de loonmassa dat werd besteed aan opleiding dient bepaald te worden. Het stelt het afwijkend regime op punt voor de werkgevers die minder dan 20 en meer dan 10 werknemers tewerkstellen teneinde hen toe te laten in voorkomend geval af te wijken van het algemeen regime bepaald door de wet.
Tot slot legt het ontwerp de formule vast die het mogelijk maakt het aantal dagen opleiding te berekenen waarop een werknemer recht heeft, wanneer hij niet voltijds tewerkgesteld is of wanneer zijn arbeidsovereenkomst niet het volledige kalenderjaar dekt.
Het ontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Raad van State.
Ontwerp van koninklijk besluit houdende uitvoering van afdeling 1 van hoofdstuk 2 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk