Vaststelling van het referentiebedrag bij ongewijzigd beleid in het kader van de wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Johan Van Overtveldt een ontwerp van koninklijk besluit goed dat het referentiebedrag van de gewestelijke fiscale uitgaven vastlegt in het kader van de wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten.
In uitvoering van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten moet een referentiebedrag bij ongewijzigd beleid worden vastgesteld met in dit kader een verdeling ervan over de drie gewesten.
Het ontwerp van koninklijk besluit legt het definitieve referentiebedrag en de verdeling ervan over de gewesten vast, zoals door het Rekenhof vastgesteld. Het definitieve referentiebedrag bedraagt 2.727.385.689,46 euro, waarvan:
- 1.790.367.641,43 euro voor het Vlaams Gewest
- 788.086.197,83 euro voor het Waals Gewest
- 148.931.850,20 euro voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Sinds aanslagjaar 2015 zijn enkel nog de gewesten bevoegd voor sommige belastingverminderingen en belastingkredieten. Vanaf 2015 worden aan de gewesten bijkomende middelen overgedragen voor die geregionaliseerde fiscale uitgaven. De middelen worden voor 60% toegekend aan de gewesten onder de vorm van een dotatie en worden voor 40% verwerkt in de autonomiefactor. Vanaf het begrotingsjaar 2016 wordt het toegekende bedrag via dotaties ook jaarlijks aangepast, rekening houdende met de inflatie en een percentage van de reële groei van het bruto binnenlands product. De middelen worden jaarlijks tussen de drie gewesten verdeeld volgens de ontvangsten inzake de federale personenbelasting gelokaliseerd in elk gewest.
Op basis van de fiscale gegevens voor 2012, werd het bedrag van de geregionaliseerde fiscale uitgaven bij de aanvang van de regeling voorlopig vastgesteld op 3.047.959.879 euro voor de drie gewesten samen. Dit voorlopige referentiebedrag moet worden omgezet in een definitief referentiebedrag op basis van de resultaten voor het aanslagjaar 2015, vastgesteld bij het verstrijken van de normale aanslagtermijn en uitgedrukt in ongewijzigd beleid.
Het ontwerp wordt voor advies aan de Raad van State overgemaakt.
Ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van het referentiebedrag bij ongewijzigd beleid als bedoeld in artikel 35decies, tweede lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten