Zelfstandigen: niet toegelaten activiteit op zondag, administratieve sancties en statuut van nationale solidariteit
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Sociale Zaken Maggie De Block en minister van Zelfstandigen Willy Borsus drie ontwerpen van koninklijk besluit goed tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten.
Het eerste ontwerp van koninklijk besluit heeft als doel de terugvordering mogelijk te maken van de arbeidsongeschiktheidsuitkering wanneer een arbeidsongeschikt erkende zelfstandige op zondag een niet toegelaten activiteit heeft uitgevoerd. Het voorziet dat de teruggevorderde uitkering de uitkering is die is toegekend voor de eerste voorafgaande vergoedbare dag waarop de gerechtigde geen arbeid heeft verricht.
Het tweede ontwerp versterkt het bestaande systeem van administratieve sancties. Momenteel is de zwaarte van de sancties in het kader van de regeling van de werknemers verschillend van die in het kader van de regeling van de zelfstandigen en staat de zwaarte van de sancties in de regeling van de zelfstandigen niet in verhouding tot de duur van de inbreuk. Er wordt voorgesteld om de sancties die momenteel in het kader van de regeling van de zelfstandigen worden toegepast, te verzwaren en die verzwaring ook verhoudingsgewijs aan te passen aan de duur van de inbreuk. De verjaringstermijn van de inbreuken en de uitgesproken sancties wordt tevens verlengd van drie tot vijf jaar.
Het derde ontwerp van koninklijk besluit voorziet dat de vergoedingen ten laste van de uitkeringsverzekering van zelfstandigen zonder beperking gecumuleerd kunnen worden met de vergoedingen die worden toegekend met toepassing van voornoemd voorontwerp van wet (op voorwaarde dat de cumulatieregel door het voorontwerp van wet wordt toegepast).
De drie ontwerpen van koninklijk besluit worden voor advies aan de Raad van State overgemaakt.