Verwerking van persoonsgegevens door de politiediensten
De ministerraad keurt op voorstel van staatssecretaris voor Privacy Philippe De Backer een voorontwerp van wet goed dat in de Privacywet expliciet verduidelijkt dat de politiediensten niet onderhevig zijn aan het bekomen van een machtiging van het sectoraal comité voor de federale overheid.
De verwerking van persoonsgegevens door de politiediensten wordt geregeld door de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt. De politiediensten beschikken over een rigoureuze wettelijke basis conform de algemene voorwaarden van de Privacywet voor wat betreft de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens.
Bovendien voorziet de wet op het politieambt in controlesystemen op meerdere niveaus. Enerzijds is er de functie van de consulent voor de veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die binnen de politiediensten gemandateerd wordt om het beleid inzake het informatiebeheer te begeleiden en te controleren. Anderzijds wordt een externe controle uitgevoerd door het nieuwe Controleorgaan op de politionele informatie en ook door het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
De wetgever heeft dus wat betreft de politiediensten in een privacykader voorzien dat reeds beantwoordt aan de geest van de nieuwe Europese privacyregelgeving die in 2016 werd aangenomen en in mei 2018 van toepassing wordt.
Het voorontwerp van wet wordt voor advies aan de Raad van State overgemaakt.
Voorontwerp van wet tot wijziging van artikel 36bis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens