Recht op vertolking en vertaling in strafzaken
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Koen Geens een voorontwerp van wet goed over de rechten op vertolking en vertaling in strafzaken.
Het voorontwerp van wet beoogt de verdere omzetting van de Europese richtlijn over het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures en de richtlijn over de vaststelling van de minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten.
Het voorontwerp van wet streeft twee doelstellingen na:
- voorzien in de wettelijke verankering en versterking van het recht op vertolking tijdens de terechtzittingen voor de politierechtbanken, de correctionele rechtbanken, de hoven van beroep, het hof van assisen en de jeugdrechters, voor alle verdachten, beklaagden, veroordeelden en slachtoffers die de taal van de rechtspleging niet spreken of verstaan. Van de vertolking zal melding worden gemaakt in het proces-verbaal van de zitting. Hetzelfde recht wordt vastgelegd voor alle verdachten, beklaagden, veroordeelden en slachtoffers die lijden aan gehoor- of spraakstoornissen. Die personen hebben overigens het recht aanvullende bijstand te vragen van de persoon die het meest gewoon is met hen om te gaan.
- de bekrachtiging van het recht voor de verdachten, beklaagden, veroordeelden en slachtoffers die de taal van de rechtspleging niet spreken of verstaan om kosteloos de vertaling te verkrijgen van bepaalde elementen uit het strafdossier waarvan de kennis van essentieel belang is voor de effectieve uitoefening van hun recht van verdediging.
De vertolkingen en vertalingen gebeuren in een taal die de betrokkene verstaat, zonder dat dat noodzakelijkerwijs zijn moedertaal is. De kosten van voornoemde vertolkingen en vertalingen zijn ten laste van de staat ongeacht de uitkomst van de procedure.
Het voorontwerp van wet wordt voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
Voorontwerp van wet tot verdere omzetting van de richtlijn 2010/64/EU betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures en van de richtlijn 2012/29/EU tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten, en ter vervanging van kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad