Psychosociaal welzijn in het buitengewoon onderwijs
Een inspectiecampagne in Oost-Vlaamse scholen.
De regionale directie Oost-Vlaanderen van de arbeidsinspectie (Toezicht op het Welzijn op het Werk) heeft onlangs een inspectiecampagne gehouden in een 20-tal scholen uit het buitengewoon onderwijs in de provincie Oost-Vlaanderen. De aandacht ging hierbij uit naar het psychosociaal welzijnsbeleid van de scholen-werkgevers ten aanzien van hun werknemers.
Deze campagne kadert in een vernieuwde aanpak van de inspectie om sectoren aan te pakken door ze in een eerste stap lokaal te benaderen. Hierbij wordt een stand van zaken opgemaakt ten einde de sector te confronteren met niet-conformiteiten met de wetgeving. De sector krijgt dan de gelegenheid om globaal acties te ondernemen. De inspectie is bereid hen in deze te begeleiden.
De keuze van de sector vloeit voort uit verschillende berichten over een verhoogde aanwezigheid van burn-outsymptomen bij werknemers uit de onderwijssector (Vlaamse Werkbaarheidsmonitor) en een hoog ziekteverzuim omwille van psychosociale redenen. De scope van het buitengewoon onderwijs komt voort uit de vermoedelijke bijkomende emotionele belasting door het werken met een specifieke doelgroep van leerlingen.
Zodoende past deze campagne in initiatieven die genomen kunnen worden om mensen langer aan het werk te houden, zeg maar het werk werkbaar te maken door de arbeidsomstandigheden te verbeteren.
De regelgeving inzake psychosociale risico’s werd recent (1 september 2014) gewijzigd. Het verplichte psychosociaal preventiebeleid van de werkgever werd formeel uitgebreid van geweld, pesten en ongewenst seksueel gedrag naar psychosociale risico’s in het algemeen (stress, burn-out, …) . Tijd om de toepassing ervan op het terrein af te toetsen.
Een twintigtal onderwijsinstellingen uit het buitengewoon onderwijs (Het buitengewoon onderwijs is er in Vlaanderen voor kinderen die het gewone onderwijs niet kunnen volgen vanwege leer- of gedragsproblemen of vanwege een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap), zowel basis als secundair, werden aldus gecontroleerd. Alle onderwijskoepels (GO!, Vrij Onderwijs, Provinciaal onderwijs en Gemeentelijk onderwijs)kwamen hierbij aan bod.
Meer dan een jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe wettelijke bepalingen omtrent psychosociale risico’s, moet worden vastgesteld dat de implementatie van deze bepalingen niet overal even vlot verloopt.
Positief is dat er weinig problemen werden vastgesteld omtrent de aanstelling en opleiding van de vertrouwenspersoon en/of de preventieadviseur psychosociale aspecten. Wel is vastgesteld dat vele scholen steeds meer opteren om geen vertrouwenspersoon aan te stellen. De strengere voorwaarden van de nieuwe reglementering inzake opleiding en statuut (geen leidinggevende) worden hier als reden aangegeven. Bij niet aanstelling van een interne vertrouwenspersoon worden zijn taken overgenomen door de (externe) preventieadviseur psychosociale aspecten.
Geweld en agressie door derden (o.a. leerlingen) zijn feiten die in het buitengewoon onderwijs, zeker in het secundair, regelmatig voorkomen. Het is dan ook opvallend dat in de meerderheid van de scholen inbreuken hieromtrent werden vastgesteld, vooral omdat deze verplichtingen reeds in de vroegere wetgeving bestonden. Het gaat dan om de aanwezigheid van een (anoniem) feitenregister, preventiemaatregelen en psychologische ondersteuning na geweldsfeiten.
Maatregelen in verband met geweld en agressie door derden (o.a. leerlingen) zijn niet aantoonbaar genomen in de meeste scholen.
In 40% van de bezochte scholen waren de verplichte aanpassingen aan het arbeidsreglement, in verband met de interne procedures voor werknemers die geconfronteerd worden met psychosociale risico’s, niet (correct) uitgevoerd.
Informatie en opleiding van de werknemers was in 50% van de bezochte scholen ondermaats.
Het gaat hier over de contactgegevens en de rol van de vertrouwenspersonen en de preventieadviseurs, over de risicoanalyse en de preventiemaatregelen en over de mogelijkheden/procedures die bestaan als werknemers geconfronteerd worden met psychosociale risico’s.
Een positieve vaststelling is dat de meeste bezochte scholen formeel over risicoanalyses over de problematiek beschikten. De kwaliteit en volledigheid ervan lieten echter vaak te wensen over. De preventiemaatregelen, voortvloeiend uit de risicoanalyse, waren vaak niet geïmplementeerd.
De inspectie beschikt over een aantal bevoegdheden om op te treden gaande van waarschuwing tot stopzetting van werken of nog proces-verbaal naar de gerechtelijke overheden. Naar aanleiding van deze campagne werden enkel waarschuwingen uitgevaardigd, dit in 80% van de bezochte scholen. (Meer info over psychosociale risico’s op het werk op www.respectophetwerk.be en www.voeljegoedophetwerk.be)
De inspectie plant de volgende vervolgacties:
- De sector aanzetten tot het opstellen van eenvormige instrumenten voor risicoanalyse en een actieplan voor de wegwerking van de niet-conformiteiten;
- De opvolging zal gebeuren in het kader van het convenant “Preventie en Bescherming in het Onderwijs" dat in 2010 werd afgesloten tussen de Vlaamse Overheid en de onderwijskoepels enerzijds en de federale overheidsdienst Werk anderzijds
- Binnen een redelijke termijn, een nationale aftoetsing van de vorderingen maken.
RESULTATEN
1. Arbeidsreglement (procedure/contactpersonen)
- In 40% van de scholen, was de interne procedure niet correct opgenomen in het arbeidsreglement
- In 40%, was het akkoord van het Comité voor Preventie en Bescherming niet gevraagd over de interne procedures
- In 20%, waren de coördinaten van de vertrouwenspersoon niet in orde
- In 30%, waren coördinaten van de Preventieadviseur Psychosociale aspecten en arbeidsinspectie (TWW) niet in orde
2. Aanstelling Preventieadviseur Psychosociale aspecten en Vertrouwenspersoon
- Alle scholen hadden de preventieadviseur psychosociale aspecten extern aangesteld
- Slechts in 2 scholen had de vertrouwenspersoon een onverenigbare functie (leidinggevend)
- Er zijn geen formele inbreuken op de opleidingsvereisten van de vertrouwenspersoon vastgesteld (De meeste vielen onder de oude reglementering en daarvoor uitstel voor de verplichte opleiding kregen)
- In 30% van de scholen, was de aanstelling van de vertrouwenspersoon gebeurd zonder voorafgaand akkoord van alle leden werknemersvertegenwoordigers van het Comité voor Preventie en Bescherming
3. Feiten van derden
- In 30% van de scholen, was er geen register van feiten door derden
- In 15%, was de register niet bijgehouden door de vertrouwenspersoon of interne preventieadviseur
- In 50%, was er geen aantoonbare passende psychologische ondersteuning bij geweldsfeiten door derden en/of geen advies gegeven door de preventieadviseur psychosociale aspecten
- In 60%, bevatte het intern noodplan geen maatregelen/procedures om posttraumatische stress te voorkomen of beperken bij traumatische ervaringen (o.a. geweld externen)
4. Risicoanalyse psychosociale risico’s
- Slechts 5 scholen hadden geen enkele vorm van risicoanalyse psychosociale risico’s. 75% heeft dus wel aandacht voor de risicoanalyse psychosociale risico’s
- In 30% van de scholen, zijn er wel opmerkingen over volledigheid en kwaliteit van de risicoanalyses
- Preventiemaatregelen waren zelden in het Jaarlijkse actieplan/Globaal preventieplan opgenomen
- In 25%, was het advies van het Comité voor Preventie en Bescherming niet gevraagd
- In 25%, was het advies van preventieadviseur psychosociale aspecten over de preventiemaatregelen niet gevraagd
5. Uitwisseling van informatie
- In slechts drie scholen verstrekten de preventieadviseur psychosociale aspecten en de vertrouwenspersoon niet de anonieme gegevens aan de interne preventieadviseur voor het jaarverslag
- Verschillende nieuwe verplichtingen met betrekking tot uitwisseling van informatie tussen interne preventieadviseur, de arbeidsgeneesheer, de preventieadviseur psychosociale aspecten en de vertrouwenspersonen waren nier vervuld
- 50% van de preventieadviseurs psychosociale aspecten en vertrouwenspersonen pleegden geen regelmatig overleg
6. Informatie aan werknemers
- In 50% van de scholen was de informatie en/of opleiding aan werknemers i.v.m. psychosociale risico’s ondermaats
- In 50% van de scholen waren de contactgegevens van de interne preventieadviseur, de arbeidsgeneesheer, de preventieadviseur psychosociale aspecten en de vertrouwenspersonen niet gemakkelijk toegankelijk voor de werknemers.
Bijkomende inlichtingen:
Luc Van Hamme Adviseur-generaal,
algemene directie Toezicht op het Welzijn op het Werk
luc.vanhamme@werk.belgie.be
02 233 45 20
0479 99 58 85