Modaliteiten voor de aanwerving van wetenschappelijke onderzoekers in de universiteiten en de federale wetenschappelijke instellingen
De ministerraad keurt op voorstel van staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Elke Sleurs een ontwerp van koninklijk besluit goed dat het koninklijk besluit van 19 augustus 1997 wijzigt tot vaststelling van de modaliteiten voor de aanwerving van wetenschappelijke onderzoekers in de universitaire onderwijsinrichtingen en in de federale wetenschappelijke instellingen.
Het ontwerp heeft als doel de toekenningsvoorwaarden te wijzigen van de subsidie die door federale staat wordt verleend om het wetenschappelijk onderzoek aan te moedigen. Die voorwaarden werden in 1997 vastgesteld en zijn dus verouderd. De universitaire wereld heeft immers intussen wijzigingen ondergaan en de budgettaire situatie is minder gunstig.
In afwachting van een nieuw geïntegreerd onderzoeksprogramma moet de wetenschappelijke tewerkstelling in België in de universiteiten en de federale wetenschappelijke instellingen worden gesteund alsook de continuïteit van meer dan 200 onderzoeksmandaten.
De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:
- De verdeelsleutel tussen de universitaire instellingen wordt niet langer opgenomen in het koninklijk besluit. In de praktijk toetsen FWO en FNRS de aanvraagdossiers aan objectieve criteria.
- De definitie van bijkomende onderzoekers wordt herzien. Het aantal VTE voor de wetenschappelijke onderzoekers moet niet noodzakelijk stijgen maar moet minstens stabiel blijven. Het ontwerp spreekt bovendien over een doctoraatstitel of een masterdiploma als vereiste om van de financiering te kunnen genieten.
- De affectatie aan federale onderzoeksprogramma's wordt benadrukt. Het gaat om mandaten voor onderzoek dat betrekking heeft op federale wetenschappelijke materies.
Het ontwerp van koninklijk besluit legt bovendien de nadruk op nieuwe aanwervingen als tijdelijke onderzoeker of postdoctorale onderzoeker.
Dit ontwerp vormt een tussenoplossing. In de toekomst wordt het huidige programma afgebouwd en vervangen door een nieuw programma met het oog op een duurzame samenwerking tussen de federale wetenschappelijke instellingen en de universiteiten.
Het ontwerp wordt voor dringend advies overgemaakt aan de Raad van State.