Diverse bepalingen inzake sociale zaken: nieuw horecabeleid - tweede lezing
De ministerraad keurt in tweede lezing een voorontwerp van wet goed houdende diverse sociale bepalingen.
Het voorontwerp werd aangepast aan het advies van de Raad van State en van de Nationale Arbeidsraad. Het beoogt de uitvoering van een deel van de specifieke maatregelen voor de horecasector, die voorzien zijn in het regeerakkoord. De maatregelen bestaan uit lastenverlagingen die gericht zijn op het goedkoper en flexibeler maken van de arbeid in de sector. Het gaat om het uitbreiden van het aantal goedkope overuren en het invoeren van een nieuwe vorm van tewerkstelling, de flexijobs.
Deze nieuwe instrumenten moeten de horecasector ondersteunen en zo de leefbaarheid en de kwaliteit van de sector helpen garanderen eens de gecertificeerde kassa in gebruik zal zijn.
Het voorontwerp zorgt er ook voor dat zowel op fiscaal als parafiscaal gebied de loonkost verlaagd wordt zodat hij vergelijkbaar wordt met die in onze voornaamste buurlanden.
Ook voert het voorontwerp een nieuw begrip in: het flexiloon. Dit is een niet baremiek nettoloon dat in onderlinge overeenkomst wordt vastgelegd, maar niet onder een wettelijk minimum mag gaan. Dit nettoloon wordt vrijgesteld van belastingen en er is een bijzondere bijdrage van 25% voor de sociale zekerheid op verschuldigd. De werknemer houdt hierdoor netto meer over dan wat hij via een gewone tewerkstelling zou verdienen. Tegelijk is de totale kost voor de werkgever lager.
Om te kunnen werken onder het systeem van de flexijob, moet de werknemer bij een andere werkgever tewerkgesteld zijn voor een verhouding van minimaal 4/5e van een voltijdse tewerkstelling en dit in het kwartaal T-3. Tussen de werkgever en werknemer wordt een kaderovereenkomst afgesloten. Vervolgens worden per tewerkstelling specifieke arbeidsovereenkomsten afgesloten die van bepaalde of onbepaalde duur kunnen zijn. Het al dan niet voldoen aan de voorwaarde van de 4/5e tewerkstelling op moment T-3 wordt gecontroleerd op het moment van het verrichten van de Dimona-aangifte. Indien er gewerkt wordt met een mondelinge overeenkomst wordt er gebruik gemaakt van een dag-Dimona. Indien er gewerkt wordt met een schriftelijke overeenkomst, wordt gebruik gemaakt van een gewone Dimona. Indien de periode van de overeenkomst meerdere kwartalen overlapt, dient er een Dimona per kwartaal te gebeuren.
Naast de Dimona-aangifte dienen de prestaties zelf te worden geregistreerd in de gecertificeerde kassa of via het alternatieve registratiesysteem door de RSZ uitgewerkt op basis van de Dimona.
Wat de overuren betreft, dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen overuren die de werknemer op een later moment met behoud van wedde recupereert, en overuren die de werknemer niet recupereert en gewoon laat vergoeden. Deze laatste soort overuren worden volledig vrijgesteld van fiscale en parafiscale lasten Dit heeft niet enkel
tot doel de uitbetaling van de overuren zelf officieel te maken, maar heeft ook als doel om de huidige deeltijdse overeenkomsten zoveel mogelijk te laten evolueren naar officiële voltijdse overeenkomsten waarbij op deze bijkomende officiële tewerkstelling wel volledige fiscale en parafiscale lasten worden geheven.
Indien er niet aan de wettelijke voorwaarden voor het uitoefenen van een flexijob is voldaan, dient de tewerkstelling beschouwd te worden als een gewone tewerkstelling en dienen de algemene regels, zowel arbeidsrechtelijk, fiscaal als parafiscaal, te worden toegepast. De werknemer dient bijgevolg betaald te worden volgens de op hem toepasbare loonbarema’s. De fiscale en parafiscale verplichtingen dienen eveneens op basis van deze loonbarema’s te worden voltrokken, zelfs indien pas na het leveren van de prestaties het niet voldoen aan de voorwaarden komt vast te staan.