09 apr 2014 22:26

Resultaten van het Epilobee-project 2012-2013: winter- en seizoenssterfte van de Belgische honingbijen

Het Europese Epilobee-studieproject, dat in België werd aangestuurd door het FAVV, bevestigt dat de bijensterfte in België abnormaal hoog is. Deze resultaten bevestigen dat gecoördineerde en coherente actie nodig is, dat het Federaal Bijenplan moet worden verdergezet, en dat deze maatregelen moeten worden versterkt.

Epilobee project
In september 2012 ging het Epilobee-project van het FAVV van start. Epilobee is een Europese pilootstudie waaraan 17 EU-lidstaten deelnemen. Hoofddoel van deze studie is het onderzoeken van de bijensterfte, zowel tijdens de winter als tijdens het honingseizoen.

Tijdens dit project werden 150 Belgische imkers, verspreid over het volledige Belgische grondgebied, 3 maal bezocht: een eerste keer in oktober 2012, waarbij de sterkte van de geselecteerde bijenkolonies werd bekeken. Een tweede keer in het voorjaar van 2013, waarbij de wintersterfte van deze bijenvolken werd geregistreerd. Het derde en laatste bezoek waarbij de seizoensterfte werd bestudeerd, vond plaats in de zomer van 2013.

Na afloop van de drie bezoekreeksen werden alle gegevens overgemaakt aan het Europees referentielaboratorium voor de bijengezondheid ANSES, dat de sterftecijfers voor alle deelnemende lidstaten berekende. De sterftecijfers werden op 7 april, tijdens een Europese conferentie over de bijengezondheid, openbaar gemaakt.

De gemiddelde bijensterfte in België bedroeg tijdens de winter 2012-2013 ± 33 %. De gemiddelde bijensterfte tijdens de zomer 2013 bedroeg ± 9 %. Deze sterftecijfers behoren tot de hoogste van Europa en liggen in lijn met eerdere studies die door verschillende wetenschappelijke groepen in ons land werden uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de bijensterfte sinds begin de jaren 2000 in stijgende lijn is, waarbij de wintersterfte de laatste jaren zelf opliep tot ± 30 %.

Bijensterfte heeft meerdere oorzaken waarvan er verschillende vandaag nog niet (volledig) gekend zijn. De varroamijt is wellicht de meest vernoemde en meest bestudeerde oorzaak van de bijensterfte. Daarnaast zijn er nog tal van andere parasieten, virussen en bacteriën met een negatieve invloed op de bijengezondheid. Verder leidt het verlies aan biodiversiteit en de toenemende monoculturen in de landbouw tot een te beperkte of te eenzijdige voeding voor de bijen. Tenslotte worden ook pesticiden en biociden vaak vernoemd als (mede-)veroorzaker van de bijensterfte.

In de studie werd naast de bijensterfte ook de aanwezigheid van bepaalde bijenziektes (varroase, nosemose, Amerikaans en Europees vuilbroed, bepaalde virussen) bekeken. Hierbij werd een relatief groot aantal varroamijten in de onderzochte bijenkolonies aangetroffen. Dit kan een mogelijke verklaring zijn voor de hoge sterftecijfers. Daarnaast mogen de bijzondere weersomstandigheden in de winter 2012-2013 en tijdens het voorjaar 2013 niet uit het oog verloren worden. In het voorjaar 2013 bleken heel wat kolonies over onvoldoende voedsel te beschikken. Door het slechte weer konden zij hun kasten niet verlaten. Daarenboven was er in het voorjaar onvoldoende voedzaam stuifmeel en nectar beschikbaar door de late bloei van bloemen en planten.

De hierboven vernoemde redenen vormen een mogelijke verklaring voor de hoge sterftecijfers. Toch is verder onderzoek nodig om hierover definitief uitsluitsel te krijgen. Het Epilobee-project bestudeerde namelijk maar een beperkt aantal factoren. Daarenboven zijn de resultaten van slechts 1 jaargang bekend. In oktober 2013 ging een tweede jaargang van het project van start. In het voorjaar van 2015 zal het duidelijk zijn of de tendensen, die werden vastgesteld tijdens jaargang 1, zich verder zetten.


Federaal Bijenplan
Dit Epilobee-monitoringprogramma is één van de acties die werden opgezet in het kader van het Federaal Bijenplan 2012-2014 dat wordt aangestuurd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. (FOD VVVL). Behalve de monitoring van bijen heeft dit plan tot doel om de gezondheid van de bijen te verbeteren, de markt te heroriënteren op biodiversiteit en op de bescherming van bijen, de producten van de bijenkorf te valoriseren , de risico’s voor bijen te evalueren, de bestuiving te integreren in Europese en federale beleidsmaatregelen, -plannen en -programma’s, de good governance over de bijenproblematiek te verbeteren en coherentie te brengen in de communicatie en sensibilisering rond de bijenproblematiek.

Het FAVV, de FOD VVVL en het federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) werken nauw samen aan de opvolging van deze acties en aan de verderzetting van de federale inspanningen voor de bijen (honingbijen en wilde bijen) bovenop het Federaal Bijenplan. Een Task Force zal binnenkort de opdracht krijgen om het federaal beleid rond de bijenthematiek de stroomlijnen.

De mogelijkheid om de monitoring van de honingbijen te verbreden naar andere factoren, zoals het gebrek aan voedingsstoffen en de contaminanten, om de diverse redenen van de hoge vastgestelde bijensterfte beter te begrijpen, vormt één van de prioriteiten van het Plan voor de komende maanden. Deze monitoring zou kunnen leiden tot het invoeren van een permanente publieke indicator “de bij als waakhond voor de gezondheid en het milieu”. De invoering van een dergelijk monitoringinstrument zal ook gebeuren in samenwerking met de Gewesten binnen de werkgroep bijen.

Contacts
FOD VVVL – Federaal Bijenplan
Pers NL – Jan Eyckmans – jan.eyckmans@gezondheid.belgie.be – 0495.25.47.24
Pers FR - Jean-Philippe Colson – jean-philippe.colson@sante.belgique.be – 0475.81.43.14
www.health.belgium.be
 

FAVV– Epilobee project
Pers NL - Godelieve Busschots - Godelieve.Busschots@favv.be – 0477.59.83.93
Pers FR – Yasmine Ghafir - yasmine.ghafir@afsca.be -  0474.99.93.91
www.afsca.be


Nuttige links

Rapport
Federaal Bijenplan