Goedkeuring van de wet Diverse Bepalingen voor Binnenlandse Zaken: belangrijke verbeteringen voor de politie - tweede lezing
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Binnenlandse Zaken Joëlle Milquet en in tweede lezing het voorontwerp van wet goed met diverse bepalingen voor Binnenlandse Zaken. Deze wettekst beoogt diverse aanpassingen op het vlak van de politie. Het voorontwerp is aangepast aan het advies van de Raad van State.
Voorkomen, desgevallend sanctioneren, van misbruiken of namaken van het politie-uniform
Het eerste hoofdstuk betreft de bepalingen over de bescherming van het uniform van de geïntegreerde politie. Het politie-uniform (zowel de basisuitrusting als de algemene en de specifieke functie-uitrusting) speelt een belangrijke rol bij de herkenning van de politie in de openbare ruimte en draagt daarnaast bij tot het scheppen van vertrouwen vanwege de burger in de politiediensten. Het doel van dit hoofdstuk is het creëren van een juridisch vangnet om misbruik of namaak van het politie-uniform te kunnen voorkomen en desnoods sanctioneren. Het gaat om een van de maatregelen om het fenomeen van de “valse agenten” te bestrijden.
Mogelijkheid van overdracht van sommige leden van het personeel van de gemeentelijke administraties naar het administratief en logistiek kader van de politiezones
Het tweede hoofdstuk strekt ertoe de overplaatsing van sommige personeelsleden van gemeentelijke administraties naar het administratief en logistiek kader van de lokale politie mogelijk te maken. De doelgroep zijn de contractuele personeelsleden van gemeentelijke administraties die, sedert de oprichting van de politiezone die de desbetreffende gemeente omvat, uitsluitend prestaties hebben verricht ten behoeve van de lokale politie. De mogelijkheid om overgeplaatst te worden naar het administratief en logistiek kader van het betrokken lokale politiekorps wordt hen voortaan onder bepaalde voorwaarden toegekend. De gemeenten en zones die vragende partij zijn, hebben twaalf maanden om haar af te ronden, nadien houdt die mogelijkheid op te bestaan.
Verschillende wettelijke verbeteringen betreffende de politie
Het derde hoofdstuk omvat een tiental paragrafen met wijzigingen van allerlei wetten en een koninklijk besluit.
De eerste paragraaf betreft wijzigingen in de regeling van de kosteloze rechtshulp en zaakschade voor personeelsleden gelinkt aan de Salduz-wetgeving.
De tweede paragraaf heeft betrekking op de prestaties in het raam van de vrijwillige vierdagenweek die in principe over vier werkdagen moeten worden verricht. Vanaf heden zullen de personeelsleden van de politiediensten hun prestaties kunnen spreiden over vijf werkdagen in het kader van de vrijwillige vierdagenweek.
De derde paragraaf betreft aanpassingen in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, namelijk:
- Een reglementaire opvolging zal voortaan worden uitgevoerd door de federale politieraad, rekening houdend met het representatieve karakter van zowel de bestuurlijke als gerechtelijke politieoverheden;
- Een administratieve vereenvoudiging van de benoemings- en aanwervingsprocedure op het lokale niveau;
- De verplichting een eensluidend afschrift van de besluiten van de burgemeester of het politiecollege over te maken, rekening houdend met het algemeen administratief toezicht;
- De aanwerving door de directeur-generaal van de algemene directie van de ondersteuning en het beheer van de federale politie van de contractuele personeelsleden van het administratief en logistiek kader van niveau A binnen de federale politie;
- De mogelijkheid voor de Koning om de gevallen te bepalen waarin de hoedanigheid van agent of officier van de gerechtelijke politie wordt geschorst.
De vierde paragraaf laat de Koning toe om basisoverlegcomités op te richten voor externe instellingen van de federale uitvoerende macht waarbinnen personeelsleden van de politiediensten zijn tewerkgesteld.
De vijfde paragraaf wijzigt de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten op twee punten. Enerzijds betreft deze wijziging de militairen die sinds de politiehervorming binnen de politiediensten werken en op wie, wat de verplichte pensioenleeftijd betreft, nog steeds hun militair statuut van toepassing is. De mogelijkheid wordt hen geboden om hun loopbaan binnen de politiediensten te verlengen. Anderzijds verduidelijkt deze aanpassing van de voornoemde wet van 27 december 2000 dat het wachtgeld van het politiepersoneelslid dat een verlof voorafgaand aan de pensionering geniet, altijd wordt berekend op basis van het oude geldelijk statuut, en dit onafhankelijk van de statuutkeuze van het personeelslid.
De zesde paragraaf voorziet in een aantal statutaire wijzigingen waaronder het behoud, in geval van mobiliteit en mits bepaalde voorwaarden, van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie
De zevende paragraaf betreft wijzigingen die ingrijpen op bijvoorbeeld:
- de externe aanwerving voor het gespecialiseerd middenkader
- de mogelijkheid voor de deliberatiecommissie in het raam van een selectieprocedure voor het operationeel kader om de na te leven tijdsspanne tussen de bekendmaking van het niet-slagen voor een selectieproef en een nieuwe inschrijving in te korten
- het voorzien in een expliciete rechtsgrond om het onderzoek van de omgeving en de antecedenten, het zogeheten moraliteitsonderzoek, ook in het raam van de selecties voor een betrekking van het administratief en logistiek kader te kunnen voeren. Deze rechtsgrond was er al voor de personeelsleden van het administratief kader.
De achtste paragraaf betreft de vaste syndicale afgevaardigden die lid zijn van de Algemene Inspectie.
De negende paragraaf betreft de wijzigingen van de wet van 19 juli betreffende de vierdagenweek en het halftijds werken vanaf 50 of 55 jaar in de openbare sector.
De tiende paragraaf wijzigt de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten. Het gaat over verschillende procedure-aspecten.
De laatste paragraaf betreft het personeelsbeheer. Ze wil de politiezones meer responsabiliseren met betrekking tot de aanwerving op hun vraag van aspirant-inspecteurs.