Zelfstandig beheer van de rechterlijke organisatie - tweede lezing
De ministerraad keurt in tweede lezing een voorontwerp van wet goed dat het verzelfstandigd beheer voor de rechterlijke organisatie invoert. Het gaat om het derde luik van de hervorming van de rechterlijke macht, die het regeerakkoord uitstippelt, om een snelle, toegankelijke en moderne justitie te ontwikkelen.
Het voorontwerp creëert een aantal cruciale structuren en schrijft belangrijke principes in het Gerechtelijk Wetboek in om het beheer van de rechterlijke organisatie zelfstandiger te maken. Dat gebeurt via de decentralisatie en de overdracht van verantwoordelijkheden voor het beheer van het personeel en de budgetten van de rechtelijke macht. De korpschefs die instaan voor het beheer van de rechtbanken en parketten krijgen een grotere autonomie om hun budget te beheren.
Het beheermodel gaat uit van twee structuren: de zetel en het openbaar ministerie zullen elk voor hun eigen beheer instaan en hun eigen beheerstructuren hebben. Centraal worden het College van de hoven en rechtbanken en het College van het openbaar ministerie opgericht. Tegelijk komt er een gemeenschappelijk beheer. De colleges zullen beheersmateries, die als gemeenschappelijk worden beschouwd, samen kunnen beheren, omdat dit bijvoorbeeld schaalvoordelen oplevert.
De vertegenwoordigers van de zetel en van het parket worden bij de decentralisatie betrokken.
Het voorontwerp houdt rekening met het advies van de Raad van State.
voorontwerp van wet betreffende de invoering van een verzelfstandigd beheer voor de rechterlijke organisatie