10% minder proefdieren in de Belgische laboratoria in 2012
In 2012 zijn in de 364 Belgische laboratoria 600.986 proefdieren gebruikt. Dit is een vermindering met 9,64% ten opzichte van 2011 en het laagste percentage sinds 2000, zo stelt de dienst Dierenwelzijn van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. 30% van de erkende labo’s heeft vorig jaar geen enkele dierproef uitgevoerd. Met uitzondering van enkele knaagdieren, landbouwhuisdieren en vogels, geldt de vermindering voor alle diersoorten.
53% van de proefdieren in 2012 werd gebruikt voor de ontwikkeling en controle van gezondheidsproducten zoals geneesmiddelen. 40% werd gebruikt voor fundamenteel onderzoek in de schoot van de universiteiten van ons land. Ondanks het feit dat hun aantal vermindert, blijven ratten en muizen de meest gebruikte proefdieren (77,8%). Ze worden gevolgd door vissen (9,43%) en konijnen (7,91%).
Apen maakten in 2012 maar 0,00066% van alle proefdieren uit. Ze werden enkel gebruikt in het kader van fundamenteel onderzoek naar de werking van onze hersenen en de behandeling van diabetes.
België heeft een strenge wetgeving rond dierproeven. Alle labo’s die dierproeven uitvoeren, en de inrichtingen waar proefdieren worden gefokt, moeten worden erkend. Elke aanvraag voor een dierproef wordt voorgelegd aan een ethische commissie. De labo’s zijn verplicht om waar mogelijk alternatieve onderzoeksmethodes te gebruiken.
Eergisteren, woensdag 10 juli, is een nieuw koninklijk besluit verschenen dat een aantal Europese regels om dierproeven te mogen uitvoeren, omzet in Belgisch recht.
Elke toelatingsaanvraag zal een samenvatting van de proef moeten bevatten, die door de dienst Dierenwelzijn bovendien publiek wordt gemaakt.
Bij iedere gebruiker, fokker en leverancier van proefdieren zal een “dierenwelzijnscel” moeten worden opgericht, om het welzijn van de proefdieren nog beter te bewaken.
Contactpersonen:
Sabine Colle, 0475/894.989 en Jean Belot, 02/524.74.23 of 02/524.74.14
Dienst Dierenwelzijn