Mensen die veroordeeld werden tot een straf van 30 jaar of levenslang zullen voortaan langer vastzitten
Mensen die veroordeeld werden tot een straf van 30 jaar of levenslang, zullen voortaan langer vastzitten. Dat besliste de Kern vandaag op voorstel van minister van Justitie Annemie Turtelboom. Personen die een zwaar misdrijf hebben gepleegd dat de dood tot gevolg had zoals verkrachting, brandstichting in een bewoond huis of lichamelijke foltering van een minderjarige, zullen voortaan minstens de helft van hun straf moeten uitzitten. Voor recidivisten wordt de drempel opgetrokken tot drie vierde van de straf.
De verstrenging van de wet op de externe rechtspositie – in de volksmond ook wel de Wet Lejeune genoemd – is iets dat de burger al langer vraagt. Het verstrengen van de wet was dan ook de intentie van heel wat voorgaande regeringen.
Vandaag besliste de kern, onder leiding van eerste minister Elio Di Rupo en op aansturen van minister van Justitie Annemie Turtelboom, de wet op de externe rechtspositie aan te passen. Voortaan zullen veroordeelden voor zware misdrijven die de dood tot gevolg hebben gehad, niet langer na een derde van het uitzitten van hun straf kunnen vrijkomen, maar zullen zij minimum de helft moeten uitzitten. Concreet betekent dit voor iemand die veroordeeld werd tot een levenslange gevangenisstraf of een straf van 30 jaar, dat hij in plaats van na 10 jaar, ten vroegste na 15 jaar kan vrijkomen onder voorwaarden.
Recidive nog strenger bestraft
In geval van recidive wordt de drempel opgetrokken tot 3/4. Concreet betekent dit dat een recidivist die tot 30 jaar of levenslang werd veroordeeld minstens 23 jaar in plaats van 16 jaar van zijn straf moet uitzitten, zoals dat nu het geval was.
De lacune in de wet, waarbij juridisch-technisch gezien geen sprake was van recidive wanneer iemand voor soortgelijke feiten tegen de fysieke integriteit van een persoon al eerder door een lagere rechtbank werd veroordeeld, wordt in de nieuwe wet op de externe rechtspositie ingevuld.
Voortaan wordt ook een misdaad na een wanbedrijf beschouwd als wettelijke herhaling. Dit was al het geval voor een wanbedrijf na een misdaad, alsook voor een misdaad na een misdaad en een wanbedrijf na een wanbedrijf.
Door deze wetswijziging wordt dus niet enkel de strafuitvoering, maar ook de straftoemeting verstrengd.
Procedure voor de strafuitvoeringsrechtbank
Vanaf de publicatie van de wet zal de procedure voor veroordeelden die in de toepassingsvoorwaarden voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling vallen, niet automatisch worden opgestart. Voortaan kan dit enkel op expliciete vraag van de veroordeelde. De SURB is sinds 2007 bevoegd voor het al dan niet toekennen van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van personen die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van meer dan 3 jaar.
Indien iemand die veroordeeld werd tot 30 jaar of levenslang en daar bovenop ook TBS werd opgelegd, een vraag wilt indienen om voorwaardelijk vrij te komen, moeten volgende bijkomende voorwaarden gerespecteerd worden:
- Het Openbaar Ministerie en de gevangenisdirecteur moeten een positief advies geven
- Wanneer een van beide adviezen negatief is, wordt de vraag voor behandeling onontvankelijk verklaard
- Indien de adviezen van het OM en de gevangenisdirecteur positief zijn, moet de SURB (1 beroepsrechters + 2 lekenrechters) een beslissing nemen bij unanimiteit
Deze regels zijn onmiddellijk op iedereen van toepassing zodra de wet gepubliceerd wordt in het Staatsblad. De SURB zal dus voor alle personen die veroordeeld zijn tot 30 jaar of levenslang met TBS rekening moeten houden met deze extra voorwaarden.
Voor dezelfde categorie (30 jaar of levenslang + TBS) wordt een beroepsmogelijkheid uitgewerkt tegen een beslissing van de SURB aangaande TBS.
Tot slot werkt Minister van Justitie Annemie Turtelboom ook aan voorstellen om de slachtoffers beter te betrekken bij de procedure voor de strafuitvoeringsrechtbank.
Overgangsbepalingen
Tot slot besliste de kern, met betrekking tot de hogere drempels (1/3 --> ½ + 2/3 --> ¾) om in aanmerking te komen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling, dat de nieuwe wet van toepassing zal zijn op alle nieuwe veroordeelden.