Pensioenhervorming vliegend personeel burgerluchtvaart goedgekeurd - tweede lezing
De ministerraad keurt in tweede lezing een ontwerp van koninklijk besluit goed dat de hervorming van de pensioenen van het vliegend personeel in de burgerlijke luchtvaart afrondt. Met de goedgekeurde overgangsmaatregelen worden de voorwaarden voor vervroegd pensioen van piloten en kabinepersoneel geleidelijk gelijkgeschakeld met de verstrengde pensioenvoorwaarden van het algemeen stelsel. Dat betekent dat vervroegd pensioen pas mogelijk wordt vanaf 62 jaar na een loopbaan van minimum 40 jaar.
Vroeger hadden piloten een volledige loopbaan na 30 jaar en kabinepersoneel na 34 jaar. Dat betekent dat ze respectievelijk na 30 en 34 jaar met pensioen konden gaan. Ook als ze niet aan die loopbaanvoorwaarden voldeden, kon het vliegend personeel in de burgerluchtvaart nog op pensioen op 55 jaar. Bij de pensioenhervorming eind vorig jaar werd het bijzonder pensioenstelsel van het vliegend personeel van de burgerluchtvaart opgeheven.
De regering rondt de pensioenhervorming voor het vliegend personeel van de burgerluchtvaart nu af met een aantal overgangsmaatregelen. Zo zal niet worden geraakt aan verworven pensioenrechten. Daarnaast gaat de ministerraad akkoord om het vliegend personeel dat op datum van 31 december 2012 voldoet aan de pensioenvoorwaarden zoals bepaald in het koninklijk besluit van 3 november 1969 hun rustpensioen kunnen opnemen volgens de voorwaarden van dat besluit.
Door de opheffing van het bijzonder pensioenstelsel van het vliegend personeel van de burgerlijke luchtvaart met ingang van 1 januari 2012 zijn de bijzondere werkgevers- en werknemersbijdragen voor dit pensioenstelsel niet langer verschuldigd vanaf 1 januari 2012.