Radio-uitzending en elektronische communicatie
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Wetenschapsbeleid Paul Magnette een voorontwerp van wet goed dat de wet van 30 maart 1995 wijzigt betreffende deelelektronische communicatienetwerken en -diensten en de uitoefening van omroepuitzendingen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Het voorontwerp zet de nieuwe minimaal verplichte bepalingen van de Europese richtlijnen "Universele dienst" en "Audiovisuele mediadiensten (AMD)" (*) om in Belgisch recht en past de terminologie aan.
Het voorontwerp houdt rekening met de economische en structurele evolutie van het audiovisuele landschap en met de technologische veranderingen in de sector door het toepassingsgebied van de wet uit te breiden tot de nieuwe audiovisuele mediadiensten op aanvraag. Het voorontwerp bepaalt de specifieke regels voor de must carry of de verplichte aanbiedingen door de kabelmaatschappijen in Brussel. Bij de verdeling van de kanalen moeten de kabelmaatschappijen rekening houden met het belang van de televisiekijkers die bepaalde programma's moeten kunnen ontvangen. De openbare omroepen die onder de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap vallen worden in de wet zelf als begunstigden van de must carry bestempeld. Voor de andere omroepen voorziet het ontwerp een heldere en transparante procedure om de must carry-begunstigden te bepalen. De toewijzing gebeurt na aanvraag bij de bevoegde minister en bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT).
De aanbieders van audiovisuele mediadiensten moeten ook de toegang tot de audiovisuele diensten voor ouderen en personen met een handicap vergemakkelijken en mogen geen programma's uitzenden die de fysieke, mentale en morele ontwikkeling van minderjarigen kunnen schaden.
*
- richtlijn 2007/65/EG van 11 december 2007, gecodificeerd bij de richtlijn 2010/13/EU van 10 maart 2010 met betrekking tot de audiovisuele mediadiensten
- richtlijn 2002/22/EG van 7 maart 2002 met betrekking tot het verplicht garanderen van de universle dienstverlening (must carry)