Bestrijding van gewelddaden op luchthavens
Op voorstel van mevrouw Isabelle Durant, Minister van Mobiliteit en Vervoer, en de heer Marc Verwilghen, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet (*) goed voor de bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart.
Op voorstel van mevrouw Isabelle Durant, Minister van Mobiliteit en Vervoer, en de heer Marc Verwilghen, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet (*) goed voor de bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart.
Het voorontwerp betreft de overeenstemming van het Belgisch recht met het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld, dat door België werd bekrachtigd op 20 april 1999. In het voorontwerp van wet wordt het aantal in de Belgische wet (**) betreffende de regeling der burgerluchtvaart strafbaar gestelde feiten uitgebreid en worden de voorziene straffen aangepast (***). Het bepaalt tevens de bevoegdheid van de Belgische hoven en rechtbanken om kennis te nemen van bepaalde wederrechtelijke daden die zijn gepleegd tegen of aan boord van een luchtvaartuig dat zonder bemanning is verhuurd aan een huurder die de hoofdzetel van zijn bedrijf of zijn vaste verblijfplaats in België heeft. Dit voorontwerp, dat een aangelegenheid regelt bedoeld in deGrondwet (****), wordt voor advies overgemaakt aan de Raad van State. (*) inzake de overeenstemming van het Belgisch recht met het Protocol tot bestrijding van wederrechtelijke daden van geweld op luchthavens voor de internationale burgerluchtvaart bij het op 23 september 1971 te Montréal tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen tegen de veiligheid van de burgerluchtvaart, tot stand gekomen te Montréal op 24 februari 1988. (**) wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der burgerluchtvaart. (***) aan de bepalingen van de wet van 10 juli 1996. (****) in artikel 78.