Gewaarborgd minimumpensioen
Op voorstel van de heer Frank Vandenbroucke, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, keurde de Ministerraad twee ontwerpen van koninklijk besluit (*) goed met betrekking tot het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers.
Op voorstel van de heer Frank Vandenbroucke, Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, keurde de Ministerraad twee ontwerpen van koninklijk besluit (*) goed met betrekking tot het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers.
Deze ontwerpen beogen de uitvoering van de beslissing die werd genomen tijdens het begrotingsconclaaf van 8 oktober 2002. Vanaf 1 april 2003 wordt het gewaarborgd minimumpensioen verhoogd voor loopbanen die minstens 2/3 van een volledige loopbaan bedragen. Concreet betekent dit een verhoging van 29,82 euro per maand voor de gepensioneerde werknemers zonder gezinslast met een rust- of een overlevingspensioen voor een volledige loopbaan. De maandelijkse verhoging voor de gepensioneerden met gezinslast bedraagt 37,28 euro voor een werknemer met een volledige loopbaan. Voor onvolledige loopbanen zal een evenredige verhoging van het minimumpensioen worden toegepast. De toegang tot het minimumpensioen wordt versoepeld voor gepensioneerden die een "gemengde" loopbaan hebben als zelfstandige en als werknemer, die in geen van beide statuten het vereiste minimum aantal loopbaanjaren hebben om het recht op het minimumpensioen te openen maar die over de beide stelsels heen een loopbaan kunnen bewijzen van minstens 2/3 van een volledige loopbaan. Zo krijgen zij recht op een volwaardig minimum. (*) - Koninklijk besluit tot verhoging van het gewaarborgd minimumbedrag van het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; - Koninklijk besluit tot vaststelling van het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers.