Internationaal beschermde personen
Op voorstel van de heer Marc Verwilghen, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende instemming met het Verdrag inzake de voorkoming en bescherming van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten (*)
Op voorstel van de heer Marc Verwilghen, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende instemming met het Verdrag inzake de voorkoming en bescherming van misdrijven tegen internationaal beschermde personen, met inbegrip van diplomaten (*)
Dit Verdrag regelt de bescherming van personen die bepaalde internationale verantwoordelijkheden dragen. Er wordt aan de Staten die partij zijn bij dit Verdrag de verplichting opgelegd te voorzien in passende straffen op de in dit Verdrag opgenomen misdrijven. Bovendien dient er op het internationaal niveau een stelsel te worden opgezet ter voorkoming en bestraffing van deze misdrijven. Het Verdrag (**) definieert de begrippen «internationaal beschermd persoon» en «vermoedelijke dader ». Wat de «internationaal beschermde persoon» betreft wordt er de nadruk op gelegd dat dit niet enkel een staatshoofd, regeringsleider of een minister van Buitenlandse Zaken betreft wanneer deze zich in een vreemde Staat bevindt, maar evenzeer de gezinsleden die hem vergezellen alsook de leden van een college die de functies van het staatshoofd krachtens de grondwet van de betrokken staat vervullen. Ook de vertegenwoordigers of functionarissen van een Staat of een internationale intergouvernementele organisatie evenals hun inwonende gezinsleden vallen onder de definitie. De volgende artikels vereisen van de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag dat zij het opzettelijk plegen van een moord, de ontvoering van, of een andere aanslag op de persoon of de vrijheid van een internationaal beschermd persoon, alsook gewelddadige aanslagen op de officiële gebouwen, de particuliere woning of het vervoermiddel van de internationaal beschermde persoon zodanig dat zijn persoon of vrijheid in gevaar wordt gebracht, strafbaar stellen met de passende straffen, evenals de dreiging of poging een zodanige aanslag te plegen, als de medeplichtigheid hieraan. Bovendien dienen zij de juridische samenwerking en de wederzijdse rechtshulp te organiseren. Het Verdrag laat de toepassing van de Verdragen inzake asiel onverlet tussen Staten die partij zijn bij deze Verdragen en doet bovendien geen afbreuk aan de krachtens het volkenrecht op de Staten die partij zijn bij het Verdrag rustende verplichtingen om de passende maatregelen te nemen om andere aanslagen op de persoon, de vrijheid of de waardigheid van een internationaal beschermd persoon te voorkomen. (*) goedgekeurd te New York op 14 december 1973 (**) in artikel 1