23 okt 2002 17:00

Corruptie

Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed rond de instemming met het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie van de Raad van Europa (*).

Op voorstel van de heer Louis Michel, Minister van Buitenlandse Zaken, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed rond de instemming met het Verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie van de Raad van Europa (*).

De jongste jaren gaat zowel op nationaal als op internationaal vlak veel aandacht uit naar de bestrijding van corruptie, waaraan trouwens tal van werkzaamheden zijn gewijd. Het voorontwerp van wet is gegrond op de bekommernis van de internationale gemeenschap, in het bijzonder van de Europese staten, om de corruptie te bestrijden. België heeft zijn steun betuigd aan de initiatieven ter bestrijding van de corruptie in andere internationale fora (Europese Unie, Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling, Verenigde Naties). Het verdrag strekt onder meer ertoe de staten te verplichten handelingen van actieve en passieve omkoping van nationale, buitenlandse en internationale overheidsfunctionarissen strafbaar te stellen, handelingen van actieve en passieve omkoping in de particuliere sector, ongeoorloofde beïnvloeding alsmede het witwassen van de opbrengst van corruptiedelicten te straffen. Het verplicht de lidstaten de bestraffing te waarborgen door hun rechtsmacht te vestigen, zodat hun rechtbanken van die feiten kennis kunnen nemen, en door te voorzien in regels voor juridische samenwerking met betrekking tot uitlevering en wederzijdse rechthulp. De controle op de tenuitvoerlegging van het verdrag geschiedt door middel van de oprichting van een onderlinge evaluatieprocedure in het kader van de Groep van Staten tegen corruptie (GRECO), op grond van het reeds beproefde model voor onderlinge evaluatie uitgewerkt door Financial Action Task Force (FATF). De goedkeuring van het voorontwerp van wet biedt België de mogelijkheid het verdrag inzake de strafrechtelijke bestrijding van corruptie te bekrachtigen. Op die wijze sluit België aan bij de gemeenschappelijke inspanning die de uitbanning van corruptie beoogt. Aangezien dit instrument sinds 1 juli 2002 van kracht is, is het absoluut noodzakelijk dat België de bekrachtigingsprocedure zo spoedig mogelijk tot een goed einde brengt. Diverse aspecten van de Belgische nationale wetgeving staan trouwens veel verder dan de bepalingen van het verdrag. Het volstaat te verwijzen naar de wet van 10 februari 1999 betreffende de bestraffing van corruptie en naar de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen. (*) gedaan te Straatsburg op 27 januari 1999