Strijd tegen valsemunterij
Op voorstel van de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende de bescherming tegen valsemunterij. Het voorontwerp zal worden voorgelegd aan de Raad van State.
Op voorstel van de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed houdende de bescherming tegen valsemunterij. Het voorontwerp zal worden voorgelegd aan de Raad van State.
Dit voorontwerp heeft tot doel de juridische maatregelen ter bescherming van de euro tegen valsemunterij te vervolledigen, naar aanleiding van de invoering van de eurobiljetten en -muntstukken op 1 januari 2002. Dit voorontwerp beschrijft meer bepaald de straffen die van toepassing zijn op de kredietinstellingen en gelijk welke andere instelling die beroepsmatig betrokken is bij de behandeling van en afgifte aan het publiek van de biljetten en muntstukken (*), die de verplichting niet naleven om de eurobiljetten en - muntstukken waarvan zij weten of voldoende redenen hebben om te vermoeden dat deze vals zijn onverwijld in te leveren bij de bevoegde nationale autoriteiten (**). Dit voorontwerp van wet bepaalt daarenboven bij welke overheden deze instellingen de verdachte biljetten en muntstukken moeten inleveren. Deze inleveringplicht is een nieuwigheid in de Belgische wetgeving inzake de bescherming tegen valsemunterij. Tot nu toe bestrafte het Strafwetboek immers alleen het weer in omloop brengen van valse biljetten en muntstukken, maar zonder te verduidelijken wat er moet gebeuren met de ontdekte valse biljetten en muntstukken. De modaliteiten van deze overdracht worden vastgelegd bij koninklijk besluit. Door dit voorontwerp van wet wordt de Koning ook gemachtigd om de concrete maatregelen te bepalen die deze instellingen moeten nemen met het oog op het opsporen van de valse biljetten en muntstukken, teneinde hen richtlijnen te verstrekken voor deze taak. De budgettaire impact voor de federale overheid is vrijwel nihil, de eventuele ontvangsten in de vorm van administratieve boetes daargelaten. (*) met inbegrip van de instellingen waarvan de activiteit erin bestaat biljetten en muntstukken van verschillende valuta om te wisselen, zoals de wisselkantoren. (**) Deze verplichting is hun opgelegd door artikel 6 van de Verordening van de Raad (EG) 1338/2001 van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij.