Internationaal verdrag: bescherming tegen verdwijning
Internationaal verdrag voor de bescherming tegen gedwongen verdwijning
Internationaal verdrag voor de bescherming tegen gedwongen verdwijning
De ministerraad gaat akkoord met het voorontwerp van wet houdende instemming met het internationaal verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning (Parijs, 6 februari 2007).
Het verdrag betekent een belangrijke vooruitgang in het internationale recht en een grote stap voor de uitbanning van de gedwongen verdwijningen. De belangrijkste verwezenlijking van het verdrag bestaat erin dat het de gedwongen verdwijning omschrijft. Het gaat om de arrestatie, de gevangenhouding, de ontvoering of elke andere vorm van vrijheidsontneming door vertegenwoordigers van de staat of door personen of groepen die optreden met de machtiging of steun van de staat, waarna de vrijheidsontneming niet wordt erkend of verhuld en waardoor die persoon buiten de bescherming van de wet wordt geplaatst.
Daarnaast voorziet het verdrag in nieuwe rechten: het recht van alle personen niet te worden blootgesteld aan gedwongen verdwijning wordt een ontbetwistbaar recht, en het verdrag vebindt die rechten met een verplichting tot strafbaarstelling.
Ten slotte bevat het verdrag preventieve maatregelen, door de waarborgen op het vlak van de hechtenis te versterken en door de oprichting van een orgaan dat de toepassing van het verdag zal monitoren.
Het gaat om een gemengd verdrag waarvan sommige bepalingen zowel onder de bevoegdheid van de federale overheden als onder die van de gemeenschappen en de gewesten vallen. De goedkeuring van het voorontwerp van wet rondt de instemmingsprocedure van het verdrag op federaal niveau af.
(*) wetsontwerp houdende instemming met het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van alle personen tegen gedwongen verdwijning.