DNA-onderzoek
Modernisering van het gebruik van DNA-onderzoek in strafzaken - tweede lezing
Modernisering van het gebruik van DNA-onderzoek in strafzaken - tweede lezing
De ministerraad keurt in tweede lezing een voorontwerp van wet goed (*) dat de het gebruik van dna-onderzoek in strafzaken moderniseert. Het voorstel van minister van Justitie Stefaan De Clerck vereenvoudigt de aanvraag van dna-analyses, de rapportage en de overdracht van de informatie. De uitvoeringstermijnen en de kosten worden zo ingekrompen.
De voorwaarden om een genetisch onderzoek te openen en de voorwaarden om DNA-profielen van verdachten te vergelijken worden dudielijker. Ook de procedures voor de expertise van dna-profielen van derden, die niet verdacht of veroordeeld zijn, en voor de vernietiging van dna-referentiestalen en afgeleiden worden duidelijker.
De nieuwe glasheldere procedure zal door een overdracht van gegevens, duidelijke afspraken over termijnen en een eenvoudige rapportageplicht snel naar de dna-databanken leiden. De onderzoekstermijnen worden dus aanzienlijk korter, wat op zijn beurt een positief effect heeft op de gerechtelijke achterstand.
Een nieuwe nationale cel zal kunnen nakijken of het dna-profiel al bestaat, wat ook de kosten zal drukken. Dat geldt ook voor de vereenvoudiging van de deskundigenrapporten en de centralisatie van de expertises van dna-profielen van veroordeelden bij één laboratorium.
Het voorontwerp zet ook het Europees besluit 2008/615/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 in Belgisch recht om, waardoor dna-profielen uit de dna-databanken criminalistiek en veroordeelden automatisch vergeleken kunnen worden met buitenlandse databanken.
Het gebruik van de unieke dna-codenummers, de anonimiteit van de dna-profielen voor laboratoria en nationale dna-gegevensbanken en de effectieve vernietiging van de dna-referentiestalen en afgeleiden waarborgen de privacy van de burger.
Het ontwerp is aangepast aan het advies van de Raad van State.
(*) houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering en van de wet van 22 maart 1999 betreffende de identificatieprocedure via DNA-onderzoek in strafzaken.