Tewerkstelling van buitenlandse werknemers
Toekenning van een arbeidskaart C aan buitenlandse onderdanen met het subsidiair beschermingsstatuut
Toekenning van een arbeidskaart C aan buitenlandse onderdanen met het subsidiair beschermingsstatuut
De ministerraad besliste dat buitenlandse onderdanen met het subsidiair beschermingsstatuut recht hebben op een arbeidskaart C tijdens de periode waarin hun verblijf is beperkt. Hij keurde daarvoor op voorstel van minister van Werk Peter Vanvelthoven een wijziging van het koninklijk besluit goed dat de wet op de tewerkstelling van buitenlandse werknemers uitvoert. (artikel 17 van koninklijk besluit van 9 juni 1999 - wet van 30 april 1999) Het subsidiair beschermingsstatuut (**) wordt toegekend aan personen die niet beantwoorden aan de voorwaarden van de Conventie van Genève om als vluchteling erkend te worden, maar voor wie er fundamentele redenen bestaan om aan te nemen dat ze gevaar lopen op ernstige schade zoals de doodstraf of foltering, als ze naar hun land van herkomst worden teruggestuurd. Na verloop van 5 jaar verwerven ze het statuut definitief. De maatregel treedt in werking op 10 oktober 2006. Het ontwerp wordt voor advies overgemaakt aan de Nationale Arbeidsraad en daarna aan de Raad van State. (**) overeenkomstig de Europese richtlijn 2004/83/EG over het vluchtelingenstatuut, die de wet van 15 september 2006 in Belgisch recht heeft omgezet.