Regionale besluiten over de onderbreking van de beroepsloopbaan
Goedkeuring van diverse regionale besluiten over de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen
Goedkeuring van diverse regionale besluiten over de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen
Minister van Werk Peter Vanvelthoven legde de ministerraad vijf ontwerpen van regionale besluiten voor in het kader van het kaderbesluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen (Kaderbesluit van 7 mei 1999). Het kaderbesluit over de loopbaanonderbreking van het personeel van de besturen is van toepassing op de werknemers die onderworpen zijn aan het statuut, wanneer hun bevoegde overheid het besluit op hen van toepassing heeft gemaakt. Die besluiten zijn echter pas geldig als de federale ministerraad ze goedkeurt. Het gaat om: - het besluit van de Vlaamse Regering van 25 februari 2005 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 1994 houdende vaststelling van de rechtspositieregeling van het instructiepersoneel bij arbeidsovereenkomst aangeworven bij de VDAB. - het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaamse personeelsstatuut van 13 januari 2006, voor wat betreft de invoering van de 1/4 en 1/5 loopbaanonderbreking, de deeltijdse loopbaanonderbreking tot aan de pensioenleeftijd en de mogelijkheid tot deeltijdse loopbaanonderbreking tijdens de proeftijd. - het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Vlaamse personeelsstatuut van 13 januari 2006 wat betreft het medisch bijstandsverlof, het ouderschapsverlof en de mogelijkheid tot omzetting van de max. 72 maanden voltijdse loopbaanonderbreking in halftijdse loopbaanonderbreking. - het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 december 1998 tot vaststelling van de regeling omtrent de afwezigheden, de tucht, de administratieve standen, het verlof, het geneeskundig toezicht voor het academisch personeel bij de universiteiten in de Vlaamse gemeenschap. - het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het adminsitratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de Economische en sociale raad voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. De federale regering vraagt aan de deelregeringen van het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ermee rekening te houden dat coöperatief federalisme veronderstelt dat de beslissingen die een entiteit neemt met kostenverhogend effect voor een andere entiteit eerst worden overlegd en niet als voldongen feit worden gepresenteerd.