Mechanismen voor een propere ontwikkeling
Het Kyoto Protocol bij het Klimaatverdrag van 1992 voorziet dat industrielanden hun emissies van broeikasgassen tegen 2008-2012 moeten verminderen. In de eerste plaats moet dat gebeuren door milieu-investeringen in eigen land. Daarnaast voorziet het Protocol de mogelijkheid dat een land door milieu-investeringen in een ander land emissierechten verzamelt, dit zijn de zogenaamde flexibiliteitmechanismen. Deze mechanismen geven landen en de private sector de mogelijkheid om de emissies in de wereld te verminderen waar de kost het laagst is en deze reductie in rekening te brengen voor hun eigen doelstellingen. Eén van deze mechanismen is de Clean Development Mechanism - CDM.
Het Kyoto Protocol bij het Klimaatverdrag van 1992 voorziet dat industrielanden hun emissies van broeikasgassen tegen 2008-2012 moeten verminderen. In de eerste plaats moet dat gebeuren door milieu-investeringen in eigen land. Daarnaast voorziet het Protocol de mogelijkheid dat een land door milieu-investeringen in een ander land emissierechten verzamelt, dit zijn de zogenaamde flexibiliteitmechanismen. Deze mechanismen geven landen en de private sector de mogelijkheid om de emissies in de wereld te verminderen waar de kost het laagst is en deze reductie in rekening te brengen voor hun eigen doelstellingen. Eén van deze mechanismen is de Clean Development Mechanism - CDM.
CDM's hebben eigenlijk een dubbele doelstelling, ze leveren emissierechten op voor het investerende land, én ze beogen tegelijkertijd een overdracht van technologie en capaciteitsopbouw in de betrokken ontwikkelingslanden. Het is vooral omwille van dit tweede aspect dat ontwikkelingssamenwerking geïnteresseerd is in de ondersteuning van CDM. Voorbeelden van mogelijke CDM-investeringen zijn: - Projecten voor de productie van energie dmv van windmolens of zonnepanelen. - Projecten waarbij steenkool in elektriciteitscentrales vervangen wordt door minder milieu vervuilende grondstoffen zoals biomassa. - Projecten van verbeterde rendement inzake energieopbrengsten * Drie nieuwe initiatieven van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking inzake CDM De opbouw aan expertise en de middelen voor CDM-investeringen zullen in de eerste plaats komen uit het bedrijfsleven. Vanuit de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zullen bedrijven worden geïnformeerd over de procedures en opportuniteiten inzake CDM, en zullen middelen worden vrijgemaakt om CDM-investeringen te stimuleren en te begeleiden. De bedrijven moeten dus wegwijs worden gemaakt in deze complexe procedures. Daarnaast zal er een fonds worden opgericht met als opdracht te investeren in CDM-projecten in ontwikkelingslanden. De opbrengst van deze investeringen onder de vorm van 'emissierechten' wordt verdeeld onder de aandeelhouders van het Fonds. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking brengt een startkapitaal in, rechtevenredig met het aandeel van de bedrijven. Het gaat dan vooral om bedrijven die op zoek zijn naar emissierechten, maar onvoldoende schaal of kennis hebben om zelf CDM-projecten te identificeren en uit te voeren. Tenslotte zal de Belgische Ontwikkelingssamenwerking de beschikbare capaciteiten in de partnerlanden verder ontwikkelen door middel van vorming en training van de plaatselijke autoriteiten waardoor zij in staat zullen zijn de CDM-projecten beter te kunnnen opvolgen en evalueren. In eerste instantie komen de Belgische partnerlanden in aanmerking voor tussenkomsten van het Fonds, doch kan dit uitgebreid worden naar landen waarvoor er grote interesse bestaat voor het uitvoeren van CDM-projecten. * Voorwaarden voor een tussenkomst van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking in een CDM-project. Zoals vastgelegd in de Marrakesh Akkoorden mogen de financiële middelen van de staat die aangewend zullen worden voor CDM-projecten niet resulteren in het afleiden van bestaande stromingen van ontwikkelingsgeld, maar moeten het resultaat zijn van allocaties van nieuwe geldstromen, boven op de OESO-norm van 0,7%. Bovendien moeten de middelen die door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking zullen worden aangewend voor CDM-projecten wel ODA-aanrekenbaar zijn, in zoverre als toegestaan door het 'Comité d'Aide au Développement' van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.