Voor een duurzame ontwikkeling
Op voorstel van mevrouw Freya Van den Bossche, Minister van Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, mevrouw Marie Arena, Minister van Ambtenarenzaken, mevrouw Fientje Moerman, Minister van Economie, en de heer Bert Anciaux, Minister van Mobiliteit, heeft de Ministerraad voorstellen goedgekeurd om werk te maken van een duurzaam energiegebruik, onder meer bij de federale ambtenaren.
Op voorstel van mevrouw Freya Van den Bossche, Minister van Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, de heer Didier Reynders, Minister van Financiën, de heer Johan Vande Lanotte, Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, mevrouw Marie Arena, Minister van Ambtenarenzaken, mevrouw Fientje Moerman, Minister van Economie, en de heer Bert Anciaux, Minister van Mobiliteit, heeft de Ministerraad voorstellen goedgekeurd om werk te maken van een duurzaam energiegebruik, onder meer bij de federale ambtenaren.
Om de overheid te sensibiliseren voor de problematiek van duurzaam energieverbruik zullen duurzame ontwikkelingscellen worden opgericht in elke federale openbare dienst en in de openbare dienst voor de programmering. Achttien cellen worden in het leven geroepen tegen ten laatste 1 juli 2004, waarbij een eerste actieplan klaar moet zijn eind 2004. Deze cellen zullen ermee belast worden om elke grote beslissing van de overheid te toetsen aan hun invloed inzake duurzame ontwikkeling. En dit, natuurlijk, zonder ooit het beslissingsproces bijkomend te vertragen. Verschillende maatregelen zullen worden voorgesteld met de Minister van Duurzame Ontwikkeling opdat de Overheid een dergelijk duurzaam beleid zou kunnen invoeren: - een systeem van milieubeheer en kwaliteit invoeren, gewaarborgd door een onafhankelijk organisme, dat eind 2005 moet ingeschakeld zijn in alle plannen van het management van de voorzitters, - een verplichte vorming invoeren voor de leden van de cellen van duurzame ontwikkeling, - de Minister van de Begroting dient een omzendbrief te bekrachtigen die de geleverde inspanningen beloont: de overheid kan dan deze besparingen gebruiken voor haar werkingskosten. Bij de hernieuwing van het wagenpark zal de federale Overheid minimum 50 % wagens aankopen die minder belastend zijn voor het milieu (voertuigen met zwakke of helemaal geen uitstoot: elektrische, hybriden, gevoed door groene kW's, op waterstof, brandstofbatterijen, voertuigen met conventionele motoren maar met beperkt verbruik of op aardgas). Wat de andere wagens betreft zal de federale overheid een reeks van milieucriteria nemen inzake de uitstoot van CO2 en het brandstofverbruik. De federale overheden zullen voortaan bij de hernieuwing van hun materieel voor informatica en kantoor, bepaalde technische en energetische criteria naleven teneinde het milieuvriendelijkste materieel te promoten. Bovendien dient dit materieel met de werkelijke noden van de gebruikers overeen te stemmen (geen overwaardering van deze uitrusting). Daarnaast heeft de Ministerraad het koninklijk besluit goedgekeurd dat de zone op en achter de Thorntonbank in de Belgische zeegebieden reserveert voor windmolenparken. Op 19 december 2003 werd binnen het kader van het duurzaam beheer van de Noordzee hierover al een principiële beslissing genomen. De toepassing van de spitstechnologie inzake windenergie zal werk verschaffen aan ongeveer 1.000 personen over een periode van zes jaar. Als men een totale beschikbare oppervlakte neemt van 200 km², kan er een totaal geïnstalleerd vermogen van 2000 MW (MegaWatt) worden bereikt. De totale energie aldus geproduceerd, is ongeveer 6,4 TWh ( TerraWatt uur). Dit zal in 2010 overeenkomen met een vork van 5,2 tot 6,5% van de jaarlijkse bruto elektriciteitsconsumptie in België (98,6 TWh), goed voor minstens 1,8 miljoen gezinnen. De cijfers zijn gebaseerd op het aantal uren per jaar dat een windmolen op zee werkt, namelijk 3200 uren. Rekening houdend met de gemiddelde CO2-uitstoot van het Belgische elektriciteitsproductiepark (310 kgCO2/MWh), zal er bij een volledige invulling van het windmolenpark een CO2 besparing zijn van 1,984 miljoen ton, wat overeenkomt met een vermindering van ongeveer 8,5% van de CO2 uitstoot veroorzaakt door elektriciteitsproductie. Anderzijds beoogt een pakket van fiscale maatregelen de vermindering van de CO2-uitstoot om op die manier bij te dragen tot het bereiken van de Kyoto-doelstellingen. De Ministerraad van 16 en 17 januari 2004 had reeds besloten vanaf 1 juli 2004 de degressiviteit in te voeren van de federale heffing op het transmissienet voor ondernemingen die grote energieverbruikers zijn. Daarnaast zal voor ondernemingen die een energieconvenant hebben afgesloten, vanaf 1 oktober 2004 tevens een vrijstelling van energiebijdrage worden toegekend. Tijdens de begrotingscontrole zullen sancties worden uitgewerkt voor die ondernemingen die zich niet houden aan hun convenanten. De volgende maatregelen worden hier aan toegevoegd : 1. Belastingvermindering voor het verwerven van "propere" voertuigen Voor de aankoop van een voertuig dat minder dan 105 gram CO2 per kilometer uitstoot, wordt een belastingvermindering toegekend van 15% van de aankoopprijs, zonder dat het bedrag van de belastingvermindering meer dan 4000 EUR kan bedragen. Voor de aankoop van een voertuig dat tussen 105 en 115 gram CO2 per kilometer uitstoot, wordt een belastingvermindering toegekend van 3% van de aankoopprijs, zonder dat het bedrag van de belastingvermindering meer dan 750 EUR kan bedragen. Deze maatregel treedt in werking vanaf 1 januari 2005. 2. Woon- werkverplaatsingen. Teneinde de verplaatsingen via carpooling, met het openbaar vervoer, met de fiets, te voet, ..., in het kader van de woon-werkverkeer te bevorderen zal de maximum afstand die in aanmerking mag worden genomen, verdubbeld worden tot 100 km voor belastingplichtigen die zich zo verplaatsen en die opteren voor de toepassing van de werkelijke beroepskosten. Vanaf 1 januari 2005 zal de in aanmerking te nemen afstand tussen de woonplaats en plaats van tewerkstelling verhoogd worden tot 75 km en vanaf 1 januari 2006 tot 100 km. 3. Belastingvermindering voor energiebesparende investeringen in woningen. De maatregelen inzake belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven in woningen, die reeds voorzien waren in de fiscale hervorming, worden versterkt. Er is beslist: a. het bedrag van de belastingvermindering voor energiebesparende uitgaven te verhogen van 500 tot 600 EUR (niet geïndexeerd), hetzij een verhoging met 20 %, voor de renovatie van woningen; b. de huurders toe te voegen aan de lijst van personen die van deze belastingvermindering kunnen genieten; c. het percentage van de belastingvermindering te verhogen van 15 tot 40 %, ongeacht de aard van de investering. Die maatregelen treden in werking op 1 januari 2005. 4. Investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen in ondernemingen. De bestaande investeringsaftrek inzake energiebesparende investeringen in ondernemingen moet, onder het voorzitterschap van de Minister van Financiën, worden geëvalueerd. Het verslag van de werkgroep zal voor eind september 2004 aan de Ministerraad worden voorgelegd. 5. "Mazout extra". In 2004 werd het verschil inzake energiebijdrage tussen aardgas en "mazout extra 50 ppm" reeds met 25 % verminderd. De Regering heeft beslist op deze weg verder te gaan door de energiebijdrage op "mazout extra" verder te verlagen. In 2007 zullen aardgas en "mazout extra" alsdan op identieke wijze behandeld worden. 6. Aftrekbaarheid van de giften aan instellingen die actief zijn op het vlak van de duurzame ontwikkeling De Ministerraad heeft beslist om de mogelijkheid om fiscaal aftrekbare giften te ontvangen uit te breiden tot de erkende instellingen die actief zijn op het vlak van de duurzame ontwikkeling