Dode hand 2006
Bijzonder krediet voor de gemeenten waar zich eigendommen bevinden die vrijgesteld zijn van onroerende voorheffing
Bijzonder krediet voor de gemeenten waar zich eigendommen bevinden die vrijgesteld zijn van onroerende voorheffing
De ministerraad keurde een ontwerp van koninklijk besluit goed met de berekening en verdeling van het bijzonder krediet (Dode hand) voor 2006 voor de gemeenten waar zich eigendommen bevinden die vrijgesteld zijn van onroerende voorheffing. Het ontwerp is een voorstel van minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael. Het krediet dat uitgetrokken wordt op de begroting van FOD Binnenlandse Zaken, dekt ten minste 72% van de derving van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing. De berekening van het krediet is gebaseerd op de gewestelijke aanslagvoeten en de gemeentelijke opcentiemen vastgesteld op 1 januari 1993 en op de kadastrale inkomens van 1 januari 2005, geïndexeerd vanaf 1 januari 1991 (coëfficiënt voor 2005: 1,4276). Het krediet wordt verdeeld op basis van het bedrag aan fiscale minderopbrengst per gemeente. Voor 2006 bedraagt de niet-inning van de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing 48.980.736 euro. Het in 2006 te verdelen krediet is dus gelijk aan 72% hiervan, namelijk 35.266.130 euro. Elke betrokken gemeente krijgt dus ten minste 72% van de inkomsten die de inning van de opcentiemen haar zou hebben opgebracht. Aangezien het bedrag uitgetrokken op de aangepaste begroting van 2006 (35.267.000 euro) voldoende is, worden aan elke gemeente en aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest rechtstreeks hun aandelen toegekend.